Daily Archives: December 12, 2008

1:107.500.000.000

 Het maandblad Quest vroeg onlangs aan Peter Grünveld, een knappe bol die verbonden is aan het Centrum voor Wiskunde en Informatica in Amsterdam, eens uit te rekenen hoeveel mensen er ooit op aarde hebben geleefd.

Hoe hij het precies heeft aangepakt bij zijn cijferwerk weet ik niet, maar Grünveld kwam tot de conclusie dat er tussen 160.000 v. Chr. en 2008 in totaal een slordige 107 miljard mensen op onze aarde hebben geleefd. Van die ruim 107 miljard leven er rond de 6,5 miljard op dit moment, dus ongeveer 6 procent van het totaal. Dat is dus een behoorlijk percentage als je het totaal over een periode van meer dan 160.000 jaar uitsmeert. Of het allemaal klopt laat ik maar aan anderen over, en zeker de vraag of er 160.000 jaar geleden al mensen op onze planeet rondliepen. [Ik probeer het me voor te stellen hoeveel mensen dat bij elkaar zijn. Als een flink deel van zo'n mensenmassa het eeuwige leven krijgt, dan wordt het behoorlijk dringen op de nieuwe aarde, zou je zeggen! Maar, in de Openbaring van Jezus staat gelukkig dat er dan geen zee meer zal zijn, dus misschien valt dat ruimtegebrek wel mee.]

Maar meestal tellen we mensen toch in kleinere eenheden. Vanmorgen leidde ik een afscheidsdienst, waarna we de overledene naar zijn laatste rustplaats brachten. Bij zo’n gebeurtenis treft het je: er is een aula bomvol mensen, maar het gaat om die ene unieke mens die er niet meer is.

Het beeld dat in de Bijbel van God wordt gegeven is, dat Hij gewend is met mensenmassa’s om te gaan: Hij houdt van “schares” die niemand tellen kan—ook Peter Grünveld niet. Maar tegelijkertijd is er ook de nadruk dat Hij elk mens individueel door en door kent. In de sublieme beeldspraak die we van Jezus gewend zijn, wordt ons verteld dat zelfs de haren op ons hoofd zijn geteld.

Ooit waren er ruim een eeuw geleden een aantal adventisten die bij hoog en bij laag beweerden dat het onbijbels is je baard af te scheren. Immers als elke haar op je hoofd zo belangrijk is dat hij door God is geteld, hoe zouden wij daar dan achteloos mee om kunnen springen door ze bij honderden of duizenden bruut te verwijderen. Die gedachte werd, zoals viel te verwachten, al snel bij de verzameling van religieuze curiosa bijgezet, want zo was die uitspraak over het tellen van onze haren natuurlijk niet bedoeld.

Het gaat er in die woorden om dat we er goed van doordrongen zijn dat elke mens telt en dat elke mens uniek is en recht heeft op medemenselijkheid. Op een heel bijzondere manier worden we daarbij bepaald als we afscheid nemen van één unieke mens. Mensen tellen kun je als gewoon mens zonder wiskundeknobbel maar beter niet doen via ingewikkelde rekenmodellen, bij miljarden tegelijk. Laten we maar simpelweg een heel ander model hanteren: één voor één. Want dan is er kans dat we de mensen echt “zien” en mede-mensen kunnen zijn.