Daily Archives: April 28, 2009

Dichtbij

 

Toen ik zaterdagavond vrij laat thuiskwam keek ik gewoontegetrouw nog even naar het late nieuws. Vaag registreerde ik dat er een ernstig ongeluk had plaatsgehad in Luxemburg waarbij een Nederlands gezin betrokken was. Ik ving op dat er slachtoffers waren en dat het drama vermoedelijk door een dronken chauffeur was veroorzaakt. Verder schonk ik er geen aandacht aan. Ik was nogal moe en ging naar bed.

Inmiddels ken ik veel details van het ongeval in Luxemburg. Want er hangt nu een naamkaartje aan het gezin. Het blijkt de dochter van mijn jongste zus te zijn geweest, die samen met haar man en twee jonge kinderen die ochtend vroeg op pad was gegaan richting Frankrijk om daar de mei-vakantie door te brengen. Ze hadden net een wiel verwisseld na een lekke band. Keurig allemaal gekleurde hesjes aan en kinderen achter de vangrail. Ze waren klaar om weer in te stappen toen het gebeurde. Mijn nicht was op slag dood. Haar man ligt in een ziekenhuis in Luxemburg. Hij is nog steeds buiten kennis  en is er heel ernstig aan toe. De twee meisjes zijn inmiddels terug in Nederland bij familie. De chaffeur die de aanrijding veroorzaakte bleek niet beschonken te zijn, wel heel erg vermoeid.

De verslagenheid in de familie is groot. En dat geldt ook voor de mensen in het Zuidhollandse dorp waar zij wonen en waar mijn nicht directeur van de basisschool was. Het is onvoorstelbaar.

Er gebeuren elke dag vreselijke ongelukken. Hoe vaak maak je het niet mee als je een verre tocht maakt dat je wel ergens een of meer auto’s in de kreukels ziet liggen of een ambulance met gillende sirenes voorbij ziet komen? Je registreert het, maar daarna ga je over tot de orde van de dag. En dat is maar goed ook. Je kunt je niet bedroefd voelen bij het zien van elke begrafenisstoet. En als je in een ziekenhuis komt kan je je niet het lot aantrekken van alle mensen die op de IC voor hun leven vechten.

Maar soms komt het dichtbij. En dan besef je: al die mensen die vandaag ongelukken krijgen, die in verzorgingshuizen al dementerend door de laatste fase van hun leven gaan, en al die mannen en vrouwen die van hun arts te horen krijgen dat ze een chemokuur nodig hebben—ze hebben allemaal een partner, of ouders of kinderen, broers of zussen, en vrienden. Voor de meesten van ons blijven het “gevallen” die we heel afstandelijk registreren. Maar, ergens komt al die ellende dichtbij.

Je kunt je soms voorstellen dat mensen, als het dichtbij komt, zich afvragen hoe je dodelijke ongelukken en andere tragedies kunt rijmen met geloof in een liefdevolle God. Ja, maar aan de andere kant: Ik kan het me nog veel minder goed voorstellen dat, als de ellende dichtbij komt, je het moet doen zonder geloof in God. Want dan valt werkelijk elke bodem weg onder je bestaan.