Monthly Archives: Mei 2009

The walk of fame

 

Het is waarschijnlijk het meest schoongemaakte trottoir in de gehele Verenigde Staten: de ‘walk of fame’ in Hollywood waar honderden namen van grote sterren uit de wereld van het amusement aan beide zijden van de straat in het wegdek zijn verwerkt. Daar liepen we vanmorgen met een groep van zo’n dertig Nederlandse senioren (leden en vrienden van de Adventkerk) met ons aangezicht ter aarde gericht de namen van de beroemdheden te spellen. Het was vermakelijk te ontdekken hoe goed de meesten van de showbizz op de hoogte zijn. Tot mijn verbazing had Billy Graham ook een plaatsje gekregen.

Na een lange vlucht waren we de dag daarvoor in Los Angeles gearriveerd. We konden de immigratie en de douane redelijk snel achter ons laten en met de rit naar het hotel in het hartje van LA onze lange reisdag voltooien. Het was inmiddels tegen zessen in de middag plaatselijke tijd—dus ver na middernacht Nederlandse tijd. Het diner dat om zeven uur werd opgediend lag velen daarna nogal zwaar op de maag—zeker het dessert van de in Amerika zo (mijns inziens teveel) geroemde cheesecake.

Voor de eerste dag in de Verenigde Staten stond een toer door de stad op het programma. Dank zij een combinatie van de kennis Jim, de touringcar-chauffeur, met het huiswerk dat ik als toerleider had verricht, werd redelijk duidelijk wat we zagen tijden onze rit naar Hollywood en het strand met zijn pier bij Santa Monica, door het zakencentrum en het chique winkeldistrict rond Rodeo Drive.

In de loop van de middag worstelde onze bus zich door het verkeer de stad uit, via highway 10, in de richting van St. Bernardino. Vlak bij de Loma Linda Universiteit bereikten wij bij het Best Western Motel onze eindbestemming van deze boeiende maar flink vermoeiende dag.

De vuurdoop die ik als reisleider onderging is tot dusverre (denk ik) niet al te beroerd verlopen. Na het diner in het naast ons motel gelegen restaurant Black Angus—waar, ondanks de naam van het etablissement ook de vegetariërs goed aan hun trekken kwamen—zit ik nu enigszins afgepeigerd op mijn kant van het king-sze bed deze korte weblog te schrijven. Het blijft kort, want ik wil ook nog even kijken waarover de bijbelstudie morgenochtend zal gaan. We gaan dan ter kerke in de Campus Hill Church op de campus van Loma Linda. Ik kan het tenslotte niet maken dat ik als schrijver van het studieboekje van dit kwartaal, dat ook daar als richtlijn voor de bijbelstudie zal dienen, me niet kan herinneren waar het deze week over gaat!

 

Toogdag op zijn Zwitsers

 

Een toogdag op zijn Zwitsers is een aangename ervaring. Alles verloopt met Zwitserse precisie. Het begint exact op tijd (om half tien) en het eindigt op tijd. Zelfs de wat donkerder leden die van elders uit de wereld naar Zwitserland zijn gekomen, en daar hun plek in de kerk verworven hebben, hebben zich kennelijk aan de tirannie van de klok weten te onderwerpen. Het is allemaal tot in de puntjes georganiseerd en zodra het programma begint heerst er absolute rust in de grote zaal van het perfect geoutilleerde congrescentrum. De kinderen zijn intussen in bussen vertrokken naar een activiteit elders in de stad. Die kunnen dus de hele dag lawaai maken zonder dat het de toogdag-deelnemers stoort.

Ik had het genoegen de gastspreker te zijn op deze jaarlijkse toogdag van de Franstalige Zwitserse adventisten, waarvoor een dikke duizend bezoekers naar Lausanne waren gekomen. Het initiatief voor deze invitatie was gekomen van Ulrich Frikart, die momenteel als part-time staflid verbonden is aan één van de Zwitserse conferenties. Hij haalde me op vrijdagavond op van het vliegveld van Genève en zorgde ervoor dat het mij gedurende het gehele weekend aan niets ontbrak, tot aan het moment waarop hij mij op zondag weer bij de incheckbalie afleverde.

Ulrich Frikart toonde zich een volmaakte gastheer. Maar het interessante was dat ik hem op een heel andere manier leerde kennen dan tot dusverre het geval was. Hij is een aantal maanden geleden met pensioen gegaan na een lange reeks van jaren de voorzitter te zijn geweest van de Euro-Afrika Divisie—een van de 13 regio’s binnen de wereldwijde organisatie van de Adventkerk. Wij kenden elkaar redelijk goed, zaten samen in sommige commissies en maakten regelmatig even een praatje met elkaar, maar dat was het wel.

Nu is Ulrich Frikart bezig te wennen aan de status van het emeritaat en zijn we dus lotgenoten. Hij is iets ouder dan ik ben, maar net als ik is hij voorlopig nog actief in de kerk en werkt hij nog enkele dagen per week Hij is nu de part-time leider van de sabbatschoolafdeling van de Frans-Romaanse conferentie van de Zwitserse Unie. Op mijn vraag hoe het voor hem voelt in deze nieuwe situatie kwam een heel herkenbaar antwoord: “Het is wel even wennen,’ zei hij. “Van de ene dag op de andere ben je niet langer op de hoogte wat alles wat zich in de kerk afspeelt en van waar de kerkelijke leiding zich mee bezighoudt.” Ja, zo gaat dat inderdaad. Het is logisch en het is ook eigenlijk helemaal niet zo erg—maar het is even wennen. [Overigens bleek wel, dat dit totaal afgesneden-zijn van de kerkelijke informatiestroom voor onze broeder Frikart nog wel wat meeviel, want hij wist me nog een paar smeuïge nieuwtjes te vertellen. En nieuwsgierig als ik ben is zoiets altijd goed aan mij besteed.]

De komende dagen staan nu in het teken van de voorbereidingen voor de reis van een dertigtal senioren naar de Verenigde Staten. Vanaf komende donderdag hoop ik de rol van reisleider toe te voegen aan het scala van activiteiten waarmee ik in de loop van de jaren enige ervaring heb opgedaan. Ik hoop dat mijn reisgenoten tevreden zullen zijn over mijn verrichtingen. Ik zal proberen in de komende weken regelmatig een berichtje van onze lotgevallen op deze plek te laten verschijnen.

O ja, nog even terug naar de toogdag in Lausanne. Het was een prima dag. Ook het feit dat de muziek nogal traditioneel was en de drumstellen ontbraken, stelde ik zeer op prijs. Maar, eerlijk is eerlijk, een toogdag in Nederland is toch gezelliger!