Monthly Archives: Juli 2010

Jona’s vis en het getuigenis van Jezus

 

De lezer van mijn blogs zou misschien kunnen denken dat er de laatste maanden weinig tijd overschoot om te lezen. Gelukkig valt dat wel mee en ook als ik op reis gaan er altijd wel een paar boeken mee.  Twee boeken die er de laatste paar weken uitsprongen gingen over Afrika—het continent dat zich altijd nog in mijn speciale belangstelling kan verheugen sinds ik er bijna zeven jaar woonde in de jaren 1980.

 

De Belgische auteur David van Reybrouck schreef een meesterwerk over de geschiedenis van Congo. Deze pil van bijna 700 bladzijden, met de simpele titel Congo, is adembenemend spannend, en even onthutsend als tragisch. Ongelooflijk hoe iemand zo veel materiaal zo creatief kan verwerken en een stuk recente ver-van-ons-bed-geschiedenis tot een aangrijpend document kan maken. Jammer dat ik het uit heb!  Een ander boek over Afrika dat me op het puntje van mijn stoel deed zitten is een roman van de Afrikaanse schrijfster Chimamanda Ngozi Adichie over de Biafraanse oorlog in Nigeria. Het heet Half of a Yellow Sun. En ook dit is, voor wie vlot Engels leest, een aangrijpend boek dat je niet gemakkelijk vergeet.

 

Maar ik wil het in deze blog vooral even hebben over een tweetal andere dingen die ik de afgelopen week al lezend tegenkwam en die totaal nieuw voor mij waren. Het boek How to Read the Bible van Stven McKenzie lag al een tijdje op de stapel van nog te lezen boeken. De schrijver probeert uit te leggen hoe belangrijk het is dat je bij het lezen van de Bijbel goed in de gaten houdt tot wat voor literair genre het betreffende gedeelte behoort. Je moet bij voorbeeld, zegt hij, niet verwachten dat een ‘novelle’ als het boek Jona in elk detail historisch is.  Daar is het laatste woord natuurlijk nog niet over gezegd. Maat het was volstrekt nieuw voor mij te lezen dat het Hebreeuwse woord dat de schrijver van het verhaal van Jona gebruikt voor ‘de grote vis’ afwisselend de manlijke en de vrouwelijke woordvorm heeft. Het is nogal merkwaardig dat de vis halverwege het verblijf van de profeet in zijn/haar binnenste van geslacht verwisselt.  Ik heb er eens wat boeken opnageslagen en dit ‘probleem’ wordt door diverse experts vermeld, maar niet opgelost!

 

Tijdens het wereldcongres van de kerk in Atlanta kocht ik een boekje met theologische verhandelingen onder de titel Towards a Theology of he Remnant. Ik las een stuk tijdens de vlucht terug naar Nederland. Een van de laatste hoofdstukken is geschreven door Angel Rodriquez, een vooraanstaand adventistisch theoloog die werkzaam is op het hoofdkantoor van de kerk. Hij heeft een studie gemaakt van de manier waarop Ellen G. White de term ‘het getuigenis van Jezus’ gebruikte. In adventistische kringen wordt meestal een link gelegd tussen deze term in Openbaring 12:17 en Openbaring 19:10, waarin wordt gezegd dat dit ‘getuigenis van Jezus’ verstaan moet worden als ‘de Geest der profetie’.  Wat blijkt nu uit deze studie? In al haar verwijzingen naar Openbaring 12:17 legt Ellen White nooit het verband met Openbaring 19:10. Wie haar uitspraken leest in de context waarin zij staan ontdekt dat ze met ‘de geboden van God’ en ‘het getuigenis van Jezus’ vrijwel steeds simpelweg de boodschap van de Bijbel bedoelt, in het Oude en Nieuwe Testament.  Hoewel Ellen White, net als haar geestelijke nazaten, zeker geloofde dat zij de profetische gave had, motiveerde zij dat geheel anders dan de meesten van haar geloofsgenoten nu doen! Ook dat was nieuw voor mij.

 

Misschien zijn deze twee ‘ontdekkingen’ die ik de afgelopen week deed, niet opzienbarend. Ik weet ook niet meteen welke consequenties ik eraan moet verbinden. Maar het sterkte me wel weer in de overtuiging dat lezen met een open oog altijd wel weer wat nieuws oplevert dat je tot nadenken dwingt. Het blijft zaak, denk ik, om de nieuwe dingen die je tegenkomt niet meteen te verdringen, als ze niet passen in je denkpatroon, maar ze mee te nemen als achtergrondinformatie terwijl je blijft speuren naar nieuwe invalshoeken die je inzichten  verbreden en je geestelijk verrijken. Want, het is zoals het spreekwoord luidt: ‘Je bent nooit te oud om te leren.’

Jean Mabuto

 

Zij zat achter mij in het vliegtuig van Atlanta naar Frankfurt op stoel 20B. Ik herkende haar aanvankelijk niet. Maar aan het logo op haar T-shirt kon ik zien dat zij adventist was. (Zij was niet de enige. Wat verderop in het toestel zat de delegatie uit Kroatië, en ik vermoedde dat ook enkele Afrikaanse reizigers het congres in Atlanta hadden bezocht.) Ik stond op het punt de dame achter mij aan te spreken, maar toen we na het landden onze bagage pakten was zij mij voor. “You are pastor Bruinsma,” klonk het half vragend. Ja, toen wist ik het ook weer. Jean Mabuto. Ik had haar aan het einde van de jaren 1980 een paar keer ontmoet in Nairobi, waar ze toen werkte op het kerkelijk kantoor. Nu was ze op doorreis naar Zuid-Afrika, waar ze associate-penningmeester is op het regionale kantoor van de kerk voor Zuid-Afrika.

 

Het verhaal kwam weer bij mij boven. Ze was tot de leeftijd van zo eind-dertig ongetrouwd gebleven. Tot ze haar man ontmoette, een Keniaanse weduwnaar met een paar opgroeiende kinderen. Het was in die tijd nog heel opzienbarend: een blanke vrouw die trouwt met een zwarte man. Ze waren overduidelijk heel gelukkig. Maar het duurde maar enkele jaren. Toen werd haar man ziek. Hij bleek aids te hebben, waarschijnlijk als gevolg van eerdere transfusies met besmet bloed. Dat kwam in die tijd nogal eens voor. En in die tijd was aids nog vrijwel altijd een onverbiddelijk doodvonnis. En inderdaad: Jean werd weduwe. Zij kwam door de crisis heen, bleef voor de kerk werken en heeft op fantastische manier gezorgd voor de kinderen van haar overleden man. Het was een aangrijpend verhaal dat opeens weer bij mij bovenkwam.

 

Wie mijn blogs heeft gevolgd, zal hebben geconcludeerd dat ik Atlanta niet erg vrolijk verliet, na de “ruk naar rechts” die kennelijk deel uitmaakt van de agenda van sommige kerkelijke leiders. Maar ontmoetingen met mensen als Jean herinneren mij eraan dat het gezicht van de kerk niet alleen—en misschien zelfs niet in de eerste plaats—wordt bepaald door de theologische stellingname van sommige leiders, maar vooral ook door de aanstekelijke wijze waarop veel kerkleden, zoals Jean Mabuto, hun christen-zijn in de praktijk brengen.

 

In de komende weken staan geen reizen op het programma, tot we over ruim een maand voor een paar weken naar Zweden vertrekken om daar onze zoon en zijn gezin te bezoeken. Ik hoop de komende vier weken vooral tijd te hebben om aan een aantal boekprojecten te werken. Enkele berichten die mij zo en passant in Atlanta bereikten leverden daarvoor weer extra inspiratie. In Kroatië werkt men aan een vertaling van “Het Avontuur van je Leven” en heeft men ook besloten mijn nieuwste boek “ The Body of Christ” te gaan vertalen. Dat laatste boek gaat ook in het Russisch verschijnen. En bij thuiskomst lag ook de Letse vertaling van “Het Avontuur van je Leven” tussen de binnengekomen post.  Dat levert weer extra mentale energie om stevig aan de slag te gaan!

 

Atlanta – zondagmorgen (the day after)

 

Vandaag kunnen mijn vrouw en ik op adem komen voordat we morgenochtend weer onze koffers pakken en naar Nederland terugkeren. Ik neem aan dat hetzelfde geldt voor de officiële Nederlandse delegatie, maar die heb ik gisteren, te midden van de mensenmassa, niet meer gezien.

 

Het is met verwarrende gevoelens dat ik deze laatste blog vanuit Atlanta schrijf.

 

Het was heel fijn nog een keertje deel uit te maken van dit vijfjaarlijkse festijn—en als een klein radertje mee te helpen dit kerkelijk spektakel goed te laten verlopen. Als je beseft wat er allemaal voor komt kijken om zo’n gigantisch congres in goede banen te leiden, dan moet je vaststellen dat de kerk beschikt over legio echte professionals. Het was verder fantastische honderden vrienden en bekenden uit alle delen van de wereld tegen het lijf te lopen, even gedag te zeggen of wat langer mee te praten.

 

De afsluitende zendings-show van gisteravond—‘The Parade of Nations’—geeft een gevoel van trots en voldoening: je bent lid van iets van wereldwijde proporties. Je maakt deel uit van iets dat succesvol is. Je hebt je leven in dienst gesteld van een missie.  En het feit dat President Obama een persoonlijk brief schreef om ons congres te groeten laat ook zien dat het adventisme geen onbetekenend groepje mensen is, maar een beweging die meetelt.

 

Maar de preek van gistermorgen, die een hoogtepunt van het congres had moeten zijn, ervoer ik als ontmoedigend. De nieuwe voorzitter van de wereldkerk zette de klok dertig jaar terug. Hij riep de kerk op ‘voorwaarts’ te trekken, maar in mijn optiek was het vooral een dringende oproep om terug te keren naar een vorm van adventisme dat velen niet meer aanspreekt.

Zeker, er klonk keer op keer een luid ‘amen’ vanuit de Dome. Een groot deel van de bijna 70.000 aanwezigen stak hun vreugde niet onder stoelen of banken: Eindelijk weer een leider die het zegt zoals het is en de aloude waarheid ‘recht snijdt.’ Maar bij anderen was de frustratie van de gezichten te lezen.  (Voor wie de preek wil lezen: http://www.scribd.com/doc/33861749/Ted-N-C-Wilson-Sermon-Go-Forward.)

 

De preek en de polariserende gevolgen ervan waren gisteren het gesprek van de dag en dat zal zeker nog wel even zo blijven. Ik realiseer me dat ik vooral in gesprek was met mensen die min of meer gelijk gestemd zijn en die met mij hoopten dat Wilson ‘inclusief’ zou zijn en ruimte zou bieden (zoals zijn voorganger steeds deed) voor verschillende manieren om onze gezamenlijke idealen vorm te geven. Maar dat bleek niet het geval en tientallen mensen die ik sprak waren teleurgesteld en ontmoedigd. Een van de leiders van het hoofdkantoor van de kerk zei tegen mij: ‘Hij moet niet denken dat het alleen zijn kerk is, waarin het allemaal moet gaan zoals hij denkt dat het moet. Het is ook mijn kerk.’  Dat vat misschien ook wel het beste mijn reactie samen. En dat niet alleen. Het is Gods kerk. Met dat vertrouwen gaan we verder.

 

En, het is goed te bedenken dat één preek niet plotseling de kerk helemaal verandert. En ook dat er ook dingen door Wilson werden gezegd die we ons allemaal wel degelijk ter harte moeten nemen. Hij benadrukte ‘revival’ en ‘reformation’. Dat moeten we inderdaad altijd blijven bedenken: de kerk is ‘semper reformanda’, d.w.z. moet zich altijd bekeren en zich van haar fouten bewust zijn. En de kerk moet zich van haar identiteit bewust blijven en ‘anders’ blijven dan de kerken en bewegingen om haar heen. De ‘president’ van de kerk heeft daarbij grote invloed. Een nieuwe president heeft ook een eigen stijl, waaraan we even zullen moeten wennen. Maar de kerk heeft naast de voorzitter ook heel veel andere leiders die ook invloed hebben. Ik vertrouw erop dat de dialoog zal zegevieren en dat eenheid in verscheidenheid, en openstaan voor de uitdagingen van de 21e eeuw, ook de komende vijf jaar zal kenmerken.  Want alleen dan blijft ‘de waarheid’ –om ook maar eens een traditionele adventistische term te gebruiken—‘tegenwoordige waarheid.’

 

Atlanta – vrijdagmorgen

 

Vandaag de laatste dag met business sessions. Om vier uur vanmiddag zit het zakelijk deel van de 59e Generale Conferentie erop. Dan schakelen we over op een andere golflengte en volgt het geestelijk hoogtepunt van de week.

 

Er staan voor vandaag vooral nog wat voorstellen voor wijzigingen in het Kerkelijk Handboek op de agenda. Ik vraag me af wat al die wijzigingen voor de Nederlandse Unie betekenen. In de praktijk waarschijnlijk heel weinig. Maar moet er nu een nieuwe editie komen van de Nederlandse editie—kort nadat er eindelijk, na zijn 25 jaar, weer eens een herziene versie was gepubliceerd? Ik zal afwachten wat het kerkbestuur besluit, maar houd er alvast rekening mee dat de klus van de herziening mijn kant opkomt.

 

Mijn werk in Atlanta begint nu ook ten einde te lopen. Vandaag werk ik met een collega aan de verslagen van de vergaderingen van deze ochtend en deze middag.  Waarschijnlijk zullen we daarmee ook zondagmorgen nog een paar uurtjes bezig zijn.

 

Een aangename onderbreking van de dag was gisteravond het diner ter ere van de scheidende secretaris van de Generale Conferentie, ds. Matthew Bediako. Met zo’n 200 genodigden zaten we in de ballroom van het Omni hotel, vlak naast de Dome. Wij hadden het genoegen ds. Robert Kloosterhuis en zijn vrouw als tafelgenoten te hebben. Hij was ooit de voorzitter van de Westafrikaanse regio van de kerk en nodigde mij in 1984 uit om directeur te worden van ons uitgevershuis/ annex drukkerij in Kameroen. Zijn wortels liggen in Groningen. Toen hij een kleuter was emigreerden zijn ouders naar het beloofde land. Larry Colburn en zijn vrouw kwamen ons vergezellen. Hij heeft jarenlang gewerkt als ‘associate’ secretaris in de Generale Conferentie, is nu gepensioneerd en was deze week mijn collega. Tot onze verrassing kwamen Ted Wilson en zijn vrouw Nancy bij ons aanschuiven. Het was gezellig wat gezamenlijke Afrikaanse herinneringen op te halen. Zoals altijd, wanneer we elkaar zien, informeren ze uitgebreid naar onze kinderen. De mededeling van mijn vrouw dat onze zoon samenwoont met zijn Zweedse vrouw scheen hen verder niet te deren.

 

Op persoonlijk vlak is Wilson een prima man. Maar de vraag klemt: Wat voor soort leider zal hij zijn? De komende jaren zullen het leren. Maar misschien is zijn preek morgenochtend een aanwijzing. Zal hij een samenbindende kracht kunnen zijn, zoals zijn voorganger Paulsen was?

 

Bijna alle functies zijn inmiddels ingevuld. De leiders van enkele departmenten op het hoofdkantoor (waaronder jeugd en communicatie) zijn gewijzigd. Doordat James Cress onlangs plotseling overleed moest ook een nieuwe man benoemd worden voor de zgn. Ministerial Association (de afdeling die support biedt aan de predikanten). In alle gevallen zijn de nieuwkomers mensen die ik niet ken. (Dat zal, zo besef ik, in de komende jaren steeds meer gebeuren!) Ik neem aan dat vandaag wel bekend zal worden wie de departementen van de Trans-Europese Divisie de komende vijf jaar zullen bemensen.

 

Intussen zijn de mensen in de grote boekenstand in de exhibition hall al meer dan tevreden. De teller staat op dit moment op 400.000 dollar. Het overtreft alle verwachtingen! Een van de stafleden van de Review and Herald Publishing

vertelde me dat ze vier grote trucks met boeken naar Atlanta hadden gebracht en dat ze zeker niet meer dan een truck zullen hebben als de zondag de spullen weer inpakken.

 

Ik neem mijn laptop mee naar mijn werkplek. Want ik ben toch ook wel benieuwd hoe het straks met Nederland-Brazilië afloopt. De wedstrijd wordt hier in de VS ook op tv uitgezonden. Ik zal volstaan met af en toe even te kijken op de website van de Volkskrant of de Telegraaf.

 

 

PS. Vrijdagmiddag, kwart over een. Zojuist hoorde ik van de 2-1 zege van Onranje tegen Brazilie.

 

Het andere nieuws is dat vanmorgen bekend is geworden dat Clair en John Sanches, stafmedewerkers van de Nederlandse Unie (de organisatie van de Adventkerk in Nederland), deel zullen gaan uitmaken van de staf van het regionale kantoor van de kerk in St. Albans in de UK.  Zie verder www.adventist.nl

 

Atlanta – donderdagmorgen

 

Een nieuwe dag is in aantocht. Het lijkt wel alsof we al weken hier in Atlanta zijn en geleidelijk aan begint de dagelijks congresgang haast routine te worden. De aantallen toeristische bezoekers nemen nu ook gaandeweg toe, om morgen en overmorgen hun hoogtepunt te bereiken. Verwacht wordt dat dan de 70.000 zitplaatsen in de Dome allemaal bezet zullen zijn.

 

Gisteravond was de Trans-Europese Divisie een van de twee regio’s die zich middels een DVD productie presenteerden. Toen bij de introductie alle gedelegeerden zich op het podium verzamelden, miste ik het Volendammer kostuum temidden van de kleurige pracht van traditionele kledij! Een ernstige misser van de Nederlandse delegatie! Maar afgezien daarvan was het TED-programma bepaald het beste van wat we tot dusverre van de divisieprogramma’s hebben gezien. Als het de bedoeling was de kijkers de indruk te geven dat de kerk in ons deel van de wereld bruist van activiteit en zich daarbij bewust is van het soort maatschappij waarin zij haar roeping moet vervullen, dan zijn de makers daar zeker in geslaagd.

 

De discussie over schepping en evolutie van gistermorgen blijft een van de meest besproken onderwerpen. Je kunt je niet aan de indruk onttrekken dat deze kwestie behoorlijk polariserend werkt. Toen ik zelf gisteravond nog eens probeerde te analyseren wat er allemaal wel en niet gezegd was, vroeg ik me af of de nieuwe Generale Conferentievoorzitter nu echt gelooft dat de aarde een platte pannenkoek is? Zijn opmerking dat hij de Bijbel letterlijk neemt, ‘as it reads’, klinkt, op zijn minst, nogal naïef, of misschien zelfs obscurantistisch. We kunnen erop rekenen dat de komende jaren dit thema volop actueel zal blijven.

 

Uit e-mails vanuit het vaderland merk ik dat deze blogs door heel wat lezers worden gevolgd. Dat geeft mij de moed het nog een paar dagen vol te houden. Helaas blijkt er bij de communicatie ten aanzien van mijn preekbeurten op zaterdag a.s. wat mis te zijn gegaan en moest ik de gemeenten Hoogeveen en Emmen laten weten dat hun beoogde spreker in Atlanta vertoeft!

 

Uit het lezen van de nieuws-sites maak ik op dat het doel van Rutte om op 1 juli een nieuw kabinet te hebben niet is gehaald en dat de Nederland-Brazilië koorts behoorlijk begint te stijgen. Maar voorlopig ben ik meer geïnteresseerd in de temperatuur in Atlanta. Gelukkig gaat die ook vandaag weer iets naar beneden.  Tot later!

 

 

P.S. Zojuist (rond half elf vm, plaatselijke tijd) ging de discussie bij de business session over een paragraaf in het Kerkelijk Handboek die definieert wat onder ‘huwelijk’ moet worden verstaan. Jeroen Tuinstra, een van de Nederlandse afgevaardigden, schreef geschiedenis door een amendement voor te stellen waarin de definitie zo wordt verruimd dat de mogelijkheid wordt geschapen voor homoseksuele relaties tussen volwassenen. Het voorstel bracht een storm van verwaardiging op gang en het amendement kreeg, zoals verwacht, weinig bijval. Het feit dat het punt aan de orde kwam was echter een mijlpaal op zich.