Daily Archives: November 12, 2010

Imminent

 

Het van Dale woordenboek geeft als betekenis voor het woord imminent: ‘dreigend, boven het hoofd hangend.’ Het Engels kent hetzelfde woord en Engelse woordenboeken geven ruwweg dezelfde betekenis. Het is, zoals zoveel woorden, afkomstig uit het Latijn. Het komt van de woorden: in + minere en betekent dus letterlijk: ‘iets dat ergens overheen hangt; iets dat vooruitsteekt.’ Het verwijst dus naar iets dat op het punt staat te gebeuren en heeft over het algemeen geen positieve, hoopvolle betekenis.

 

Maandag j.l. gaven drie theologiedocenten van Newbold College elk een presentatie tijdens een studiebijeenkomst van Nederlandse Adventpredikanten. Het onderwerp was: Het koninkrijk van God. ’s Middags was dr. Jan Barna aan de beurt. Hij behandelde zijn thema vanuit het perspectief van een systematisch theoloog. En passant liet hij ons, tijdens de vragenperiode na zijn lezing, weten dat hij het gebruik van het woordje ‘imminent’ in verband met de wederkomst van Christus sterk afwijst. Hij zei het te betreuren dat het zo vaak voorkomt in het adventistisch spraakgebruik, tot zelfs in recente  toespraken van de voorzitter van het wereldbestuur van de kerk toe.

 

‘Imminent’, zei Barna, ‘is geen bijbels woord’. De wederkomst wordt in de Bijbel altijd beschreven als ‘spoedig’ en dat is alles wat je ervan kunt zeggen. Het kan morgen zijn. Het kan ook nog een eeuw duren. Terwijl Christus’ volgelingen zijn komst verwachten, wijden zij zich aan de zendingstaak die hun Heer hen heeft opgedragen, maar zetten zij zich daarbij ook in voor allerlei belangrijke zaken die op hun weg komen en proberen zij een positieve bijdrage te leveren aan de maatschappij. Wie denkt dat het einde van de wereld ‘imminent’ is, zal nauwelijks geneigd zijn dat te doen. Waarom zou je je druk maken om deze wereld, als die immers toch op het punt staat te verdwijnen. Bovendien heeft het woord ‘imminent’ een overwegend negatieve associatie en drukt deze eerder dreiging en angst uit dan verwachting en hoop.

 

Ik heb een aantal dingen  ‘meegenomen’ van de buitengewoon plezierige en interessante bijeenkomst van afgelopen maandag. Maar de discussie over het begrip ‘imminent’ is me vooral bijgebleven. Er verder over nadenkend, werd ik vooral ook geraakt door de parallel met ons individuele bestaan. Misschien komt dat wel doordat ik wat ouder begin te worden en vaker aan de eindigheid van het leven herinnerd wordt dan vroeger (ik betrap me erop dat ik regelmatig bij de overlijdensadvertenties in de krant vooral kijk naar de leeftijd die mensen bereikt hebben; het blijkt dat velen met mij die gewoonte hebben en gerustgesteld worden als er weer een paar 90+-jarigen bijstaan!). Je weet: het houdt een keer op. Dat einde komt relatief spoedig. Je ziet de tekenen, de signalen, dat alles niet blijft zoals het is.

 

Maar het feit dat het einde van het leven ‘spoedig’ is wil niet zeggen dat het ‘imminent’ is. Wie dat denkt, doet niets meer. Die is als de oude vader van iemand die ik redelijk goed ken. Jarenlang was het eerste wat de goede man zei als hij ’s morgens ontwaakte, dat hij niet uit bed kwam omdat hij die dag toch dood ging. Het kostte elke keer weer de nodige moeite hem te overtuigen dat zijn einde niet imminent was. Hij heeft nog jaren geleefd!

 

En dan is er nog een heel belangrijk punt: Wie steeds maar aan een imminent einde van het leven denkt, ziet vooral dreiging en raakt mogelijk in paniek. Het is immers vrijwel over en uit. Dat mag wel begrijpelijk zijn, maar het is allerminst christelijk. Want de christen leeft vanuit de hoop die hij heeft. En elke nieuwe biedt kansen om iets positiefs te doen. Wat het kan nog steeds. Bedankt, dr. Barna, dat je me daaraan hebt herinnerd!