Daily Archives: April 3, 2011

Ivoorkust

 

Vanaf januari 1987 woonden mijn vrouw en ik ruim vier jaar in Ivoorkust. Ik had mijn werkplek in het kantoor van wat toen de Afrika-Indische Oceaan Divisie heette, het regionale kantoor van de Adventkerk voor Franstalig Afrika. Mijn functie was coördinator voor adventistische uitgeverszaken voor het Afrikaanse continent en in die rol reisde ik als een consulent door geheel Afrika. Maar mijn standplaats was Abidjan—de stad die nu zo tragisch in het nieuws is.

 

Ik zie het nog precies voor me, hoe we vanuit de wijk Deux Plateaux, waar we heel plezierig woonden, via het universiteitsterrein naar het stadsdeel reden waar—op een paar honderd meter afstand van het presidentieel paleis, het kantoor van de divisie was gevestigd. En hoe we naar het Plateau, het centrum van de stad, reden dat ook wel het Parijs van Afrika werd genoemd. En hoe we op sabbat naar de kerk in de wijk Marcory reden. En de vele ritten naar het vliegveld, langs de lange Boulevard de Valéry Giscard d’Estaing en de Boulevard de l’Aeroport. Deze brede wegen staan in mijn geheugen gegrift. En ook de zondagse verpozing aan het prachtige strand, voorbij het vliegveld, een kilometer of tien langs de oude weg naar Grand Bassam, zullen we niet snel vergeten.

 

Niet alleen de locatie van het paleis van President Gbagbo, was een vertrouwde plek waar ik, als ik niet op reis was, dagelijks langsreed, maar we gingen ook vaak een paar uurtjes zwemmen in het luxe, door palmbomen omgeven zwembad van het Hotel du Golf, waar nu Quattara, de man die naar men zegt de laatste verkiezingen won, zijn door de VN beschermde hoofdkwartier heeft.

 

Als ik dan hoor van de burgeroorlog die momenteel dit eens zo relatief welvarende land systematisch naar de knoppen helpt; als ik op het nieuws zie hoe er al honderden doden zijn gevallen en er zo’n miljoen mensen op de vlucht zijn geslagen, dan doet me dat meer dan zelfs de verschrikkelijke strijd in Libië. Want in Ivoorkust wonen mensen die ik ken. Hier ligt een stukje van mezelf, van mijn eigen leven en verleden. En natuurlijk vraag ik me af: Hoe zou het gaan met het divisiekantoor, dat zo dicht bij het paleis staat en waar ongetwijfeld allerlei wegversperringen het moeilijk of onmogelijk maken om normaal te werken. Zouden er ook slachtoffers zijn gevallen onder de kerkleden in Treichville? Uit de schaarse berichten van de kerk blijkt dat in elk geval drie dagen geleden het divisiekantoor nog min of meer functioneerde. De meeste mensen zijn nog op hun post, ook al zijn een veertigtal familieleden tijdelijk geëvacueerd naar het buurland Ghana.

 

Door de tijd die ik in Ivoorkust heb gewoond begrijp ik misschien beter dan de gemiddelde Nederlander wat de achtergronden zijn van de strijd, waarvan de eerste contouren al zichtbaar waren in het laatste jaar dat we er verbleven. Ivoorkust is, zoals zoveel andere Afrikaanse landen, een kunstmatige eenheid.  De bevolking bestaat uit mensen van verschillende stammen. Er zijn daarnaast grote aantallen immigranten uit de buurlanden, vooral uit Burkina Fasso. (Van Ouattara wordt gezegd dat hij daar ook oorspronkelijk vandaan komt.) De winkels zijn vooral in handen van niet zo geliefde Libanezen en vormen nu een tamelijk voor de hand liggend doelwit voor plunderingen. En natuurlijk is er de tegenstelling tussen de christenen  in het zuiden (de basis van Gbagbo) en de moslims in het noorden (de aanhangers van Ouattara). Daarnaast spelen er allerlei economische en buitenlandse (vooral Franse) belangen. Je kunt dan ook gemakkelijk voorspellen dat de strijd nog vele jaren gaat duren, ook als Ouattara ‘wint’ en Gbagbo verdwijnt. Want de tegenstellingen blijven bestaan en vroeg of laat laait de strijd wel weer op.

 

Ik hoorde vorige week iemand zeggen dat het onbegrijpelijk is dat Afrika dit soort oorlogen kent,  waarbij zoveel dat moeizaam wordt opgebouwd weer hopeloos verloren gaat. Er past ons echter terughoudendheid bij het vellen van een oordeel. Veel wat er gebeurt is niet zo onbegrijpelijk, en het meeste heeft zijn wortels in wat ooit de koloniserende landen daar deden en in wat zij na hun vertrek achterlieten.

 

Ik zou graag weer eens in Ivoorkust gaan kijken. Wie weet gebeurt dat nog wel. Maar intussen bedenk ik hoe bevoorrecht ik ben dat ik in een land als Nederland woon. Ik neem dan alles wat hier niet ideaal is—zelfs een verwerpelijke groep als de PVV, de files op de A1 (waar ik vanochtend weer langs moet) en de soms belachelijke bureaucratie en overheidsbetutteling—maar voor lief. En ik hoop dat christenen en moslims en wie dan ook bij ons tot in hun lengte van dagen hun godsdienst vrijelijk, in hun eigen  gebedshuizen en in het openbaar, kunnen belijden en praktiseren. Dat is een groot goed waarom veel Ivorianen ons intens benijden.

.