Monthly Archives: Juni 2011

Beslissing

 

Het leven is toch niet zo saai als ik misschien aan het begin van mijn weblog van vorige week vrijdag suggereerde, want de afgelopen week was best wel spannend. Ik moest onverwachts een ingrijpende beslissing nemen. Zou ik op een verzoek ingaan om gedurende twaalf maanden een kerkelijke taak buiten onze landsgrenzen op me te nemen? Het ging om een, weliswaar uitagende maar pittige opdracht, die me nog maar weinig tijd voor andere dingen zou overlaten, en ons leventje als een gepensioneerd echtpaar ernstig zou ontwrichten.

 

Als ‘de kerk’ aangeeft dat je nodig bent voor een bepaalde klus, is het natuurlijk fijn te merken dat je nog niet helemaal in het archief bent verdwenen, en dat men het vertrouwen heeft dat je nog een bijdrage kunt leveren. En als je andere mensen steeds hebt voorgehouden—en hen nog steeds aanmoedigt—om, ongeacht hun leeftijd, tijd en energie in hun kerk te steken, dan moet je wel even goed nadenken voordat je zelf een taak die op je pad komt weigert aan te pakken.

 

Dat ‘goed nadenken’ heeft uiteindelijk tot de conclusie geleid dat ik ‘nee’ heb gezegd. Misschien met wat gemengde gevoelens, maar toch zonder verdere mitsen en maren.

 

Hoe neem je als christen een beslissing?  Daar is een gemakkelijk antwoord op: Je vraagt naar Gods wil en je wacht dan op antwoord.  Dat is echter niet veel meer dan een vrome dooddoener, want een besluit nemen is toch een wat ander proces, ook als je gelovig bent. De meesten van ons moeten maar niet te vast rekenen op een droom of een visioen waarin alles duidelijk wordt. Je gevoel moet een rol spelen, en dat geldt ook voor je verstand. Je bent niet voor niets met die functies uitgerust. De onderliggende oriëntatie die je aan je leven hebt gegeven zal je helpen de voors en tegens af te wegen. En luisteren naar advies, vooral van de mensen die het dichtst bij je staan, is ook cruciaal. De een kan dan vervolgens wat sneller tot een conclusie komen dan de ander. Ik behoor (gelukkig) tot degenen die gewoonlijk vrij snel de knoop kunnen doorhakken en dan ook niet nog geruime tijd met de vraag rondlopen: Heb ik het wel goed gedaan? Had ik toch niet . . .

 

Enige tijd geleden schreef ik een artikel voor het maandblad Ministry over de rol van predikanten na aanvang van hun emeritaat. Het artikel is geaccepteerd voor publicatie en zal binnen niet al te lange tijd wel in het blad verschijnen. Eén van de adviezen die ik mijn collega-emeriti daarin geef is je vooral niet schuldig te voelen als je op een gegeven moment ‘nee’ zegt, wanneer je gevraagd wordt aan een bepaald project mee te werken. Dat recht moet een emeritus, die zich tijdens zijn werkzame leven voor de kerk heeft ingezet, worden gegund. Het valt echter niet altijd mee je eigen adviezen op te volgen, maar in dit geval proberen zal ik het proberen en ik neem me dan ook voor me niet schuldig te voelen vanwege de beslissing die is gevallen.

 

Nadat je een lastig besluit hebt genomen kun je weer fris aankijken tegen de andere dingen die je van plan bent te doen of die mogelijk op je pad komen. Op korte termijn is er prettig uitzicht op het Pinksterweekend. Ik preek morgen in de Adventgemeente in Alkmaar. Alleen de rit ernaar toe, door het Noord-Hollandse polderlandschap waaraan ik zoveel herinneringen heb, is al een genoegen.  En dan gaan we ons volgende week voorbereiden op een tocht van een week of vijf.  Eerst rijden we dan naar Slovenië, voor een kerkelijke bijeenkomst van een kleine week. En dan is het verdere plan om door Tsjechië en Polen naar de Oostzee te rijden en vandaar over te steken met een ferry naar het Zweedse Karlskrona. De eerste directe kennismaking met onze nieuwste Zweeds-Nederlandse kleindochter zal het hoogtepunt zijn van onze tocht!  Rond 20 juli hopen we dan weer terug te zijn. Maar de weblogs zullen intussen blijven verschijnen!

 

Zeergeleerd

 

Vanaf eergisteren mag Rudy van Moere, een Belgische vriend en collega, zich doctor noemen. Het was een genoegen zijn promotie aan de VU in Amsterdam bij te wonen. De aloude etiquette schrijft voor dat we voortaan, als we hem een brief schrijven, op de envelop zetten: Aan de weledelzeergeleerde heer. Ik denk niet dat dit een belangrijke motivatie was voor de nieuwe doctor om jarenlang te zwoegen op zijn proefschrift. Maar wat bewoog hem dan wel? Voor zover ik weet, heeft hij, ook zonder het werk aan zijn dissertatie, altijd een heel druk bestaan geleid. En ik vermoed niet dat hij er veel meer door zal gaan verdienen, nu er dr. voor zijn naam staat.

 

Wat motiveert mensen om perse te willen promoveren? In het geval van dr. van Moere, is het ongetwijfeld onder andere het feit dat hij al jarenlang actief is in academische kringen en het behalen van een doctorsgraad wel min of meer van hem werd verwacht. Maar vaak geldt dat niet voor veel mensen die ook uiteindelijk hun bul mogen ophalen. Ik denk daarbij aan mezelf. Ik had wel altijd academische interesses, maar voor mijn dagelijks werk in de kerk maakte het absoluut geen verschil of ik nu gepromoveerd was of niet. Toch wilde ik het graag en heb ik er heel wat voor over gehad om uiteindelijk dat doel te bereiken. [En men mag niet vergeten dat de partner daarbij gewoonlijk ook de nodig offers moet brengen.]

 

Wat heeft het mij opgeleverd dat ik ook tot de klasse van de zeergeleerden mag behoren? Had ik het nodig voor mijn gevoel van eigenwaarde? Ik denk niet dat ik tevoren leed aan een ernstig minderwaardigheidsgevoel. Heeft het me financieel voordeel bezorgd? Nee, het heeft alleen maar geld gekost. Heeft het mij bij mijn werk geholpen? Misschien heel af en toe, met name in contacten met andere kerkelijke instanties; dan blijkt het soms nuttig als je gesprekspartners begrijpen dat er ook onder adventisten mensen zijn die een paar letters hebben gegeten. Heeft het mijn reputatie in de kerk waarbinnen ik werkzaam was versterkt?  Misschien in de ogen van sommigen, maar de inhoud van mijn proefschrift werd niet onverdeeld gunstig ontvangen en heeft mogelijk zelfs schade toegebracht aan mijn loopbaan binnen de kerk.

 

En toch heb ik er absoluut geen spijt van en kan ik anderen ook aanraden om, als ze er hun zinnen op hebben gezet om te promoveren, door te zetten en vol te houden. Want het doet wel wat voor je. Het heeft veel waarde om met een project als een dissertatie bezig te zijn. Het vormt je—in het systematisch aanpakken van een probleem; in het analyseren van de dingen; in het intelligent rapporteren van je bevindingen. Het stimuleert discipline en doorzettingsvermogen.  En daarvan kunnen de meeste mensen nog wel een schepje gebruiken.

 

Het is, lijkt me, helemaal niet verkeerd als je jezelf een doel stelt en er geruime tijd gericht mee bezig bent om dat doel te bereiken. Het mag geen obsessie worden en je moet je wel afvragen of wat je nastreeft haalbaar is, gegeven je talenten en de omstandigheden waarin je verkeert. Maar het plan om een diploma of een graad te halen, of een flinke academische prestatie te leveren, kan je veel voldoening schenken. Zoals je er ook veel voldoening uit kunt putten een bepaalde sportieve doelstelling na te streven, of een artistieke hoogte te bereiken.

 

Zeergeleerd is een uiterst relatief begrip. Het betekent  vaak dat je heel veel weet over heel weinig, terwijl er heel veel mensen zijn die aardig wat kennis hebben over heel veel!  Maar zeergemotiveerd en zeergedisciplineerd zijn en gestructureerd kunnen werken vormen kwalificaties die met het zeergeleerd zijn samenhangen en van die eigenschappen kun je heel veel nut hebben—ook als je proefschrift niet door duizenden, of zelfs honderden, mensen met rode oortjes wordt gelezen.  

Verleiding

 

Soms denk ik wel eens dat ik toch maar een saai leven heb. Ik maak maar weinig echt opwindende dingen mee. Of ben ik misschien blind voor de verleidingen die op mijn weg komen? Ik heb, zoals de meeste landgenoten, het sappige verhaal gevolgd van (de inmiddels voormalige) IFM topman Dominique Strauss-Kahn, die ervan verdacht wordt een kamermeisje in het hotel waar hij in de VS logeerde te hebben aangerand. Ik vind het nog steeds een wat vreemd verhaal. Zo’n man kan toch immers, als hij dat nou per se wil, op alle mogelijke (wellicht immorele, maar niet strafbare) manieren zijn driften bevredigen! Maar goed, laten we even aannemen dat er geen complot tegen de man in het spel is, maar dat hij gewoon ongelooflijk stom (en fout) geweest is.

 

Ik heb in de loop der jaren talloze nachten in hotels doorgebracht. Ik moet bekennen dat er wel eens momenten zijn geweest dat ik voor de verleiding van een uitgebreid ontbijtbuffet ben gevallen en me aan de zonde van onmatigheid te buiten ben gegaan. Kamermeisjes in alle kleuren, maten en gewichten, variërend van beeldschoon tot uiterst onaantrekkelijk, hebben op mijn kamerdeur geklopt, maar ik heb nooit de aandrang gevoeld een van hen naar binnen te sleuren, etcetera.

 

Een paar dagen geleden meldden diverse websites dat een van de voormannen van de rechterflank (of is het de ultra-rechterflank?) van de Adventkerk in de VS met onmiddellijke ingang zijn ontslag had aangeboden bij de kerkelijke instantie waarbij hij in dienst was. Hij bekende dat hij tijdens een recente dienstreis, tussen de spreekbeurten door, een ‘morele val’ had ervaren. Bij het lezen van het bericht had ik geen enkel gevoel van voldoening, ook al had de betrokkene mij in zijn publicaties wel eens genadeloos neergesabeld en ook al kun je cynisch vaststellen dat uitgerekend deze man vaak in zijn toespraken en geschriften waarschuwde voor het steeds verder vervagen van de seksuele normen. Ik voelde eerder iets van tragiek. Maar ik vroeg me ook af: Hoe gaat dan precies zo’n ‘morele val’ in zijn werk? Ik kan me niet herinneren tijdens mijn dienstreizen ooit gevolgd of benaderd te zijn door geloofsgenoten met amoureuze bedoelingen, of signalen te hebben opgevangen dat de eenzaamheid van een hotelkamer zou kunnen worden doorbroken. Ben ik zo oninteressant of ben ik zo naïef?

 

Ik weet niet wat het antwoord is op die laatste vraag. Het is in elk geval niet dat ik van genoemde verleidingen geen last heb, omdat ik zo vroom ben en bijna de volmaaktheid heb bereikt. Ik weet maar al te goed dat ik ook mijn ondeugden bezit.

 

Een paar jaar geleden ging het tijdens het Bijbelstudie-uur op zaterdagmorgen in een Adventgemeente, die ik in het Noorden van het land bezocht, over seksuele verleidingen. Daarbij kwam de tekst aan de orde waarin wordt gezegd dat iemand die een ‘vrouw aanziet om haar te begeren’, in zijn hart ‘reeds echtbreuk heeft gepleegd’. Een oudere man van dik in de zeventig, die als een pilaar van de betreffende gemeente geldt, zei spontaan: ‘Nou, dat is dan niet best. Want als God echt zo strikt is dan ziet het er voor Gerrit (naam gefingeerd; hij noemde zijn eigen naam) beroerd uit.’

 

Bij wat in deze Bijbeltekst wordt gezegd kan ik me wel wat voorstellen, ook al loop ik niet dagelijks met spiedende blik door mijn woonplaats in de hoop dat ik vrouwelijk schoons kan begluren.  Maar het punt werd terecht door onze oudere broeder gemaakt. Zonder een flinke dosis dagelijkse genade ziet het er voor ons allemaal beroerd uit. Helaas moeten we immers bekennen dat we allen onze eigen morele val- en buitelpartijen meemaken.  Het leidt dan misschien niet tot het schrijven van ontslagbrieven, maar dat maakt ons geen haar beter!