Daily Archives: Oktober 2, 2011

Geschiedenis

 

Toen ik in december 2007 met emeritaat ging  kwam er een kleine bestuursdelegatie vanuit België om dat gedenkwaardige moment met mij te delen. Daarbij werd mij een prachtig boek overhandigd, waarvan ik echter moet bekennen dat ik het tot dusverre nog niet gelezen had. Mijn vrouw herinnerde me eraan en dus heb ik het uit de kast gehaald en heb ik mij er dit weekend in verdiept: De Geschiedenis van België in Woord en Beeld, door Marc Reynebeau (Uitgave: Uitgeverij Tielt: Lannoo, 2005).

 

Ik heb ervan genoten. Het is een boeiend kijk/leesboek dat een gemakkelijk toegankelijk overzicht biedt van een onderwerp waar ik maar schandalig weinig van wist. Niet dat ik nu eensklaps een kenner ben geworden van de historia belgica, maar het was wel een heel welkome en noodzakelijke aanvulling van een lacune die ik me niet meer kan permitteren.  En het smaakt naar meer. Want als je ergens veelvuldig gaat verblijven, raak je automatisch geïnteresseerde in de achtergronden en geschiedenis van de plaatsen waar je komt en van de namen die je hoort. Ik besef dat ik ook eigenlijk wel de Brabançonne uit het hoofd dien te leren.  [Ik heb inmiddels begrepen dat er vroeger nog wel wat anti-Nederlandse zinsneden in de nationale hymne van België stonden, maar dat die later werden geschrapt. Misschien zou het een idee zijn om ook de verwijzingen naar Spanje en de tirannie die daarvandaan kwam uit het Nederlandse Wilhelmus te verwijderen.]

 

Het boek van Reynebeau leverde, zoals gezegd, een prima overzicht van de Belgische geschiedenis.  Maar er waren ook en passant een aantal interessante wetenswaardigheden vanuit de marge van de serieuze geschiedenis.  Zo weet ik nu dat een Gentse meneer Leo Bakeland de uitvinder was van het bakeliet. Maar het is natuurlijk vooral plezierig om iets meer te weten van de oorspong van de frieten.  Ik citeer: ‘Naar verluidt zouden al in de zeventiende eeuw in de Maasvallei frieten zijn gebakken, toen de Maas was dichtgevroren waardoor geen visvangst mogelijk was. De hongerige oeverbewoners zouden dan maar in een rudimentaire visvorm gesneden aardappels hebben gebakken.’  Ja, wie had dat gedacht.  [Ik moet bekennen dat ik nogal verzot ben op frieten en zeker de Belgische economie op dat punt een kleine impuls hoop te geven.]

 

Als we een land, een volk, een kerk, een persoon willen begrijpen, zullen we iets van de geschiedenis van dat land of volk, of van die kerk of persoon moeten weten. Ik zal in de komende maanden tijdens mijn werk in de Belgisch-Luxemburgse Federatie heel wat vragen stellen over het verleden. Want pas als je een idee hebt waaruit het heden is gegroeid, heb je een goed startpunt voor de toekomst en heb je een basis voor constructieve samenwerking.  Het Oude Testament benadrukt dit punt voortdurend ten aanzien van onze relatie met God: Kijk regelmatig achterom en zie hoe God je heeft gestuurd en wat hij voor je heeft gedaan. dat geeft je hoop en visie voor de toekomst!

 

Als ik dinsdag a.s. mijn eerste bijeenkomst heb met de predikanten van de Adventkerk in mijn nieuwe werkterrein, zal ik beginnen met iets van mijn eigen geschiedenis te vertellen. Daar hebben mijn collega’s recht op. Het spreekt vanzelf dat ik iets prijsgeef van mijn achtergronden, zodat ze een handvat te hebben om met mij om te gaan en met mij te kunnen samenwerken.

 

Tot mijn spijt heb ik me nog niet kunnen verdiepen in de geschiedenis van Luxemburg. De oorzaak is dat de kerk in het groothertogdom verzuimd heeft mij een geschiedenisboek over hun land te overhandigen bij mijn emeritaat in 2007. Wie weet wordt die achterstand nog ingehaald, als mijn emeritaat te zijner tijd hervat wordt!