Daily Archives: December 14, 2011

Het verdriet van België

De titel van deze blog slaat niet in de allereerste plaats op wat er deze week in Luik gebeurde. Net zoals een paar maanden geleden in Alphen aan den Rijn het geval was, had iemand die beslist geen toegang tot wapens zou mogen hebben de beschikking over voldoende wapentuig om een vreselijke slachting aan te richten. De drieëndertigen jarige Nordine Amrani gooide een granaat in de menige die de kerstmarkt bezocht en begon vervolgens in het wilde weg te schieten—met het inmiddels bekende dodelijk resultaat. Opnieuw was hier iemand die niet meer wilde leven en besloot zoveel mogelijk anderen met zich mee te slepen in de dood.

Onwillekeurig raakt het drama me meer dan het een jaar geleden zou hebben gedaan, nu ik voor enige tijd door België ben geadopteerd. Ik kijk nu geregeld naar het Belgische journaal en ik lees, in ieder geval op de dagen dag ik ten zuiden van de grens vertoef, de Standaard. En over lezen gesproken: ik ben nu ongeveer halverwege het lijvige opus magnum van Hugo Claus dat de titel draagt: Het Verdriet van België.

Vorige week vrijdag was ik in de enige boekhandel van Zeewolde. Het boekenaanbod is er helaas beperkt, maar er was een tafel met afgeprijsde boeken die mijn aandacht trok. En daar zag ik het beroemde boek van Claus, voor de prijs van nog geen tien euro. Natuurlijk heb ik het boek vaak gezien, maar het was er nooit van gekomen het te gaan lezen. De in 2008 overleden Claus was voor Vlaanderen zo iemand als Harry Mulisch in Nederland was. Het verhaal van Het Verdriet in België speelt in de omgeving van Kortrijk. In Wikipedia wordt het ‘meesterwerk’ van Hugo Claus, dat niet minder dan ca. 750 bladzijden telt, als volgt getypeerd: ‘. . . een familiekroniek vol autobiografische feiten, zoals steeds gelardeerd met surrealistische toetsen, [die] de politiek-sociale verhoudingen in België beschrijft en op zoek is naar de wortels van de collaboratie van kleinburgers in een provincienest tijdens de Tweede Wereldoorlog. Tegelijk is de roman een Bildungsroman van een literair begaafde en vroegrijpe jongen [Louis Seyvenaes] en een sleutelroman over een Vlaamse middenstand uit de beschreven periode . . .’. [Tot mijn verrassing blijkt op blz. 298 een oom van Louis--Nonkel Firmin--op vijftienjarige leeftijd Adventist te zijn geworden. De beschrijving doet een beetje Maarten 't Hart-achtig aan.]

Terwijl ik het lees, groeit mijn bewondering voor Claus—voor de manier waarop het boek gestructureerd is, maar ook voor zijn briljante, verrassende taalgebruik. Ik heb nog ongeveer 300 bladzijden te gaan, maar ik vermoed dat ik de komende dagen wel voldoende uurtjes weet te vinden om die te lezen. Als bonus levert het boek een stuk inzicht in een belangrijke periode van de Belgische geschiedenis en in het dagelijks leven en de cultuur in Zuidwest- Vlaanderen.

Het drukste deel van de week is weer achter de rug. Gisteren was ik voor een vergadering in Lyon, en vandaag verbleef ik het grootste deel van de dag in Brussel. Vanmiddag had ik een afspraak in Mechelen, een prachtige stad waar ik nog nooit eerder was geweest. Ik heb even van de gelegenheid gebruik gemaakt om een half uurtje te rond te kijken in de magnifieke St. Romboutskathedraal, de hoofdkerk van het aartsbisdom Mechelen-Brussel. Volgens de informatiefolder is het een driebeukige kruiskerk, met een toren van 97 meter hoog. Het gebouw is een bezoek meer dan waard. Ik hoop er binnenkort eens terug te gaan en er dan wat meer tijd door te brengen. Ik vind het altijd bijzonder als een kerk aan de ene kant een schatkamer is van religieus erfgoed, maar aan de andere kant ook duidelijk het onderkomen is van een levende geloofsgemeenschap. De Romboutskathedraal is daar een goed voorbeeld van.

En dan hoop ik morgen weer eens een dagje achter mijn bureau door te brengen. Het schrijven van het bijbels dagboek blijft langzaam maar zeker vorderen. Ik hoop morgen de overdenking voor 31 juli te schrijven en daarmee zijn dan zeven van de twaalf maanden af. . .