Monthly Archives: Juli 2012

Chelonoidis nigra abingdonii

Vorige week is Lonely George plotseling overleden op de leeftijd van ongeveer honderd jaar. Een ‘gezegende’ leeftijd zou je zeggen, maar voor een reuzenschildpad is dat niet erg oud. Het feit dat de dood van George wereldnieuws werd kwam doordat hij de laatste schildpad in zijn soort was. Men was er lang van uit gegaan dat deze sub-soort van de reuzenschildpadden (Chelonoidis nigra abingdonii) allang was uitgestorven, tot er in 1971 op een van de Galapagos eilanden nog een exemplaar werd ontdekt. Hij kreeg al snel de bijnaam ‘Eenzame George’.

Maar was George echt eenzaam? Eenzaamheid wordt meestal gedefinieerd als ’het gevoel van alleen te zijn, geïsoleerd van de anderen’ (Wikipedia). Ik heb geen idee hoeveel gevoel George kende. En, als hij al gevoelens had, of eenzaamheid er een van was. Misschien heeft hij nooit een soortgenoot gezien, of was dat zo lang geleden dat hij het zich niet meer kon herinneren. Wellicht zou je beter kunnen zeggen dat George alleen was, en niet eenzaam, en dat we hem dus niet zielig hoefden te vinden.

Ik moest de afgelopen week herhaaldelijk denken aan het thema van alleen-zijn on eenzaam-zijn. Ik was, tot ik woensdagmorgen mijn vrouw weer van Schiphol afhaalde, een weekje alleen thuis. Maar ik voelde me bepaald niet eenzaam. Ik had trouwens ook nauwelijks tijd om me eenzaam te voelen. Ik moet echter bekennen dat ik het helemaal niet erg vind om af en toe eens een dag, of zelfs een paar dagen, alleen te zijn. En ik vind het vaak prettig om ’s morgens vroeg een uurtje alleen te zijn en even rustig mijn eigen gang te kunnen gaan. Onder die omstandigheden voel ik mij bepaald niet ongelukkig of eenzaam.

Het is dikwijls erg moeilijk om te weten of mensen al dan niet eenzaam zijn. Soms lijkt het of hun alleen-zijn een bewuste keuze is. Ze hebben er kennelijk voor gekozen om ‘single’ te blijven of voor het soort werk te kiezen waarbij ze niet constant met collega’s samen hoeven te zijn. Maar wie zal zeggen of dit inderdaad een eigen keuze is, of dat er onderhuids bij hen toch niet vaak een gevoel van eenzaamheid is? En misschien zijn, aan de andere kant, mensen die we een beetje zielig vinden, omdat ze ‘zo alleen’ zijn, wel heel gelukkig met hun bestaan.Dat is ook wat ik in Wikipedia (een vraagbaak waar ik veelvuldig enthousiast gebruik van maak) vind: ‘Eenzaamheid is het het ervaren verschil tussen gewenste en aanwezige contacten.’

Ik heb nog maar weinig eenzaamheid in mijn leven ervaren. Ik herinner we wel dat ik me soms behoorlijk eenzaam voelde toe ik meer dan vijftig jaar geleden voor de eerste keer in mijn eentje drie maanden naar Zweden ging om daar boeken te gaan verkopen om mijn studiegeld te verdienen. Ik kende daar, in de prachtige provincie Värmland, helemaal niemand. Ik sprak toen nog nauwelijks Zweeds. En het werk was niet bepaald plezierig, vooral niet in de winter. Maar is dat soort eenzaamheid te vergelijken met het soort eenzaamheid dat iemand ervaart bij het verlies van een partner? Is dat het soort eenzaamheid dat een bejaarde kan ervaren in een verzorgingstehuis, als er zelden of nooit iemand op bezoek komt? Is dat wellicht het soort eenzaamheid waarmee een gedetineerde, die voor een flink aantal jaren is opgesloten, moet worstelen?

Er is wel onderscheid tussen verschillende vormen van eenzaamheid, met name tussen ‘sociale’ en ‘emotionele’ eenzaamheid. Ik ervaar die laatste vorm van eenzaamheid van tijd tot tijd in mijn kerkelijke leven. Ik heb zoveel contacten met geloofsgenoten dat ik niet snel bevangen zal worden door ‘sociale’ eenzaamheid. Eerder het tegendeel. Maar er zijn soms wel situaties in de kerk (en dan bedoel ik in eerste plaats, maar niet uitsluitend, de kerk waartoe ik behoor), die me een soort ‘emotionele’ eenzaamheid doen ervaren. Want ik zie en hoor soms dingen en ervaar soms dingen waarmee ik veel moeite heb. Ik zie bepaalde trends die me droef stemmen en dan kan het gebeuren dat ik me ‘eenzaam’ voel. Het is dan echter belangrijk dat ik me herinner dat eenzaamheid een gevoel is.

De profeet Elia moest eraan herinnerd worden dat hij niet de enig overgeblevene was, maar dat er nog 7.000 gelijkgestemden waren. Het was een kleine minderheid, maar het waren er genoeg om moed te houden. Dat ik me van tijd tot tijd eenzaam voel in mijn geloofsgemeenschap wil niet zeggen, dat ik zo totaal alleen ben, dat een gevoel van eenzaamheid het logische gevolg moet zijn. Want ik ontdek, goddank, toch ook steeds weer dat er overal zielsverwanten (kindred spirits, zoals de fraaie Engelse term luidt) zijn. En dat moet genoeg zijn om vol te houden.