Daily Archives: Januari 9, 2013

Dementie

 

Jaren geleden werkte ik in een kerkelijk instituut met een aantal medewerkers. Een van de kinderen van een van mijn employés was gaan samenwonen. Dat was destijds veel minder gebruikelijk dan tegenwoordig, en zeker in adventistische kring baarde dat het nodige opzien. Een van de andere medewerkers had daar dan ook weinig goeds over te zeggen: Zoiets kwam niet van pas!  Maar wat gebeurde? Na enige tijd besloot een dochter van de laatstgenoemde met haar vriend samen een en hetzelfde huis te betrekken. Toen ik hem vroeg hoe hij daar tegenover stond, gaf hij aan dat hij er niet blij mee was, maar dat hij het toch wel begreep. In dit geval waren er toch wel goede redenen voor zijn dochter en haar vriend om bij elkaar in te trekken . . .

Ik moest aan dit voorval denken bij het lezen van een boek over dementie.  (John Swinton: Dementia: Living in the Memories of God). Het boek lag al enige tijd op mijn stapel van ‘te lezen’ boeken.  Waarom had ik het bij Amazon besteld?  Ik was de titel tegengekomen in een nieuwe catalogus van Eerdmans Publishers en de beschrijving van het boek intrigeerde me.  Dementie—we worden er allemaal vroeg of laat wel mee geconfronteerd en de meesten van ons die wat ouder worden vragen zich wel eens af of ons dat lot mogelijk ook zal zijn beschoren. En dan vraag je je af: Wat is dement-worden nu precies? Vreemd eigenlijk, dat iets dat zo dikwijls voorkomt zo vaag en onbekend blijft.

Swinton breekt in zijn boek een lans voor een nieuwe benaderingswijze van demente mensen. Hij weigert ze als ‘patiënten’ te betitelen, want, zegt hij, zodra je zo’n label op mensen plakt, worden het ‘gevallen’ en zijn het niet langer ‘personen’ met wie je een relatie wilt ouderhouden. Hij wil dementie niet in de eerste plaats definiëren in termen van gebreken en op basis van wat er niet langer is, maar eerder in termen van wat er nog wel is.

Swinton verwijst naar andere standpunten. De bekende radicale (niet-christelijke) ethicus Peter Singer vindt dat het leven van een zwaar demente persoon geen waarde meer heeft en dat het niet alleen geoorloofd is, maar zelfs wenselijk zou kunnen zijn, om er een einde aan te maken. Maar het was heel moeilijk voor hem om consequent te blijven toen zijn eigen moeder dement werd. Toen wilde hij dat zij optimale zorg zou krijgen en zei hij in een interview dat hij haar nooit zou kunnen doden.  Waarom dan niet? vroeg de interviewer, die erop wees dat dit een uiterst inconsequent standpunt was. Slingers enige antwoord was: ‘Zij is mijn moeder’.  Deze vrouw was geen abstracte casus, maar een persoon van vlees en bloed.

De principiële houding van mijn gewaardeerde medewerker t.a.v. ongehuwd samenwonen veranderde toen het zijn dochter betrof. Toen golden niet langer rationele argumenten en was er niet langer een koel, rationeel schema van honderd procent goed of honderd procent fout.  Voor Peter Singer ontstond er een geheel nieuwe situatie toen zijn moeder volgens zijn rationele denkraam een voor de hand liggende kandidaat werd voor euthanasie. Toen gingen heel andere overwegingen de boventoon voeren.

Vaak zijn de argumenten die men voor allerlei ethische standpunten aanvoert op zich wel juist. Vaak kunnen er ook heel overtuigende Bijbelteksten worden geciteerd. Maar de zaak wordt op een gegeven moment heel anders als er een mens van vlees en bloed in beeld komt, van wie we houden en die meer voor ons is dan een denkbeeldig ‘geval’.

Mag je ‘in de kerk’ zo redeneren? Moeten kerkelijke standpunten (waarvan je mag verwachten dat het ‘bijbelse’ standpunten zijn) altijd rücksichtslos worden toegepast, omdat je principieel moet zijn? Of is er soms ruimte voor een andere afweging?  Moet vooral in een kerk die beweert dat het allemaal gaat om de ‘navolging’ van Christus de zorg en liefde voor de mens uiteindelijk niet gaan boven het handhaven van wetten en regels?

Zeker, de regels en de wetten kunnen niet zomaar aan de kant worden geschoven. Christus zei zelf immers dat elke ‘tittel en jota’ van wat God ooit als zijn wil had geopenbaard geldig bleef. Maar tegelijkertijd toonde het leven en werk van onze Heer zonneklaar aan dat het uiteindelijk altijd om het geluk van de mens gaat. En vooral om het geluk van de mens van wie wij houden en die aan onze zorg is toevertrouwd.