Daily Archives: Maart 30, 2013

Baalbek en Pasen

 

[Beiroet, zaterdagmiddag, 30 maart, 2013] Dinsdag j.l. begon voor mij in een bitterkoud Zeewolde en eindigde in Beiroet, de hoofdstad van Libanon, waar bij aankomst, om negen uur ’s avonds, de temperatuur nog rond de 20 graden C was. Daar wordt deze blog geschreven, in een niet al te vrolijke hotelkamer op de derde etage van Hotel Eden. Aan welke aspecten van deze lusthof dit hotel zijn naam ontleent is me ook na vier dagen nog niet duidelijk geworden. Maar het grootste deel van deze week breng ik niet in mijn hotelkamer door, maar in het auditorium en enkele collegezalen van Middle East University—de adventistische instelling voor hoger onderwijs die sinds een aantal jaren het voorrecht heeft zich universiteit te mogen noemen. [Dat doet me deugd, want bij die ontwikkeling heb ik destijds een rol gespeeld. In de tijd dat ik voor het kerkelijk kantoor van de kerk in Engeland, werkte viel ook de kerk in Libanon onder de paraplu van dit kantoor. Ik vroeg en kreeg toen, na geruime tijd en veel vergeefse pogingen, samen met enkele anderen een audiëntie bij de president van het land om o.a. voor deze universitaire status te pleiten. En dat had dus het gewenste resultaat!]

Deze week organiseert de universiteit (MEU) een conferentie van een zestigtal adventistische theologen, vanuit een groot aantal Europese landen, over het thema van de ‘vertaalbaarheid van het evangelie’. Men had geen betere plaats kunnen kiezen voor een dergelijke conferentie dan het Midden-Oosten. Hoe ‘vertaal’ je het evangelie in een regio van de wereld waar honderden miljoenen mensen wonen die niets van het christendom willen weten, of waar kleine groepen christenen een moeizaam bestaan leiden en maar nauwelijks worden getolereerd? Natuurlijk houdt de vraagstelling daar niet op. Want een groot deel van de wereld is nu geseculariseerd. In het Westen maakt de christelijke kerk moeilijke tijden door en wendt men zich van de geïnstitutionaliseerde kerk af. Hoe vertaal je het evangelie voor al die mensen die ‘onkerkelijk’ zijn geworden? En hoe doe je dat voor de generatie die nu opgroeit en als regel heel weinig interesse heeft voor geloof en kerk?  En verder toegespitst: Hoe vertaal je de adventistische versie van het christelijk geloof? Hoe gaat dat ‘vertalen’ in zijn werk? Hoe kun je er zeker van zijn dat de ‘vertaling’ getrouw blijft aan het oorspronkelijke?

Ik heb de afgelopen dagen een aantal boeiende lezingen over dat onderwerp gehoord. Ik heb zelf ook een bescheiden bijdrage geleverd met een presentatie die een oproep inhield om te accepteren dat niet alle ‘vertalingen’ van het evangelie—ook niet in eigen kring—geheel eensluidend behoeven te zijn, omdat we geen van allen de Waarheid—geheel in pacht hebben.

Gisteren besteedden we een groot deel van de dag aan een excursie naar Baalbek in de Bekavallei—de streek waar tijdens de Libanese burgeroorlog (1975-1990) zwaar werd gevochten. We kregen een uitgebreide rondleiding door het enorme tempelcomplex. Ik heb in de loop der jaren aardig wat ruïnes en reconstructies van tempelcomplexen gezien, maar de (grotendeels) Romeinse Baalbek tempel is een van de meest imposante. Daar werd de Baal vereerd die we zo prominent in het Oude Testament tegenkomen. Baal werd in de Romeinse tijd vervangen door Romeinse goden. Dat was de wereld waarin de christenen van de eerste eeuwen hun boodschap van Jezus Christus moesten ‘vertalen’. Als je daar rondloopt realiseer je je dat wij als christenen van  de eenentwintigste eeuw niet de eersten en enigen zijn die voor een  geweldige ‘vertaal’-uitdaging staan.

Dat besef werd voor mij verder versterkt toen ik, na terugkeer van de excursie, aan de praat raakte met de Libanese gids, een vrouw van (denk ik) eind dertig die vertelde hoe ze werkte aan haar doctorsgraad in de sociale wetenschappen. Intussen verdiende ze de kost met het rondleiden van toeristen—wat ze buitengewoon bekwaam deed. Het kruisje dat ze droeg verried haar christelijke connectie. Toen ik daar voorzichtig naar vroeg, vertelde zij mij dat zij ook was begonnen aan een theologische studie. Zij leerde daarbij het oud-Syrisch dat door de Maronitische christenen nog steeds wordt gebruikt in hun liturgie. Gelukkig wist ik me te herinneren dat de Maronieten een kleine, uit de vijfde eeuw stammende, kerk vormen, die weliswaar oosters in mentaliteit en vorm is, maar de paus als de opperste herder van de kerk erkent.  Het gesprek duurde te kort om er achter te komen hoe diep haar belangstelling ging voor het geloof van haar ouders en voorouders. Maar het bracht het thema van onze conferentie wel heel dicht bij:  Hoe zou ik mijn geloofsovertuiging zo kunnen ‘vertalen’ dat deze Libanese, Maronitische vrouw, daar iets van zou kunnen begrijpen en er het belang van zou kunnen inzien?

Het drong gisteren nauwelijks tot ons, christelijke conferentiebezoekers, door dat het Goede Vrijdag was. Een rooms-katholieke processie in de christelijke wijk van Beiroet herinnerde ons er vluchtig aan. En toen we door de Romeinse tempel van Baalbek liepen, klonk plotseling vanuit de ‘nieuwe’ stad die om de ruïnes heen is gebouwd (en voor een deel christelijk is), een lied dat door een mannenstem werd gezongen en zo werd versterkt dat het bloedstollend mooi door de wijde omgeving schalde. De gids vertelde ons dat het lied ging over de kruisdood van Jezus Christus en dat het werd gezongen omdat op ‘Goede Vrijdag’ alle christenen stilstaan bij het lijden en de dood van Jezus. Maar wij, adventistische theologen, hadden daar gisteren geen aandacht voor. Wij keken naar oude stenen en bewonderden hoge pilaren!

[Gelukkig stond de kerkdienst van deze morgen wel in het teken van het paasweekend. Dr. Daniel Duda, de onderwijs-coördinator van de Adventkerk in een groot deel van Europa, preekte over ‘Easter Saturday’. Het was een werkelijk inspirerende Paasboodschap.]