Daily Archives: December 6, 2013

Armoede

 

In zijn roman, waarvan de titel vertaald in het Nederlands, luidt: Het Oog van het Luipaard, is de Zweed Hans Olofson de hoofdpersoon Het boek is geschreven door Henning Mankell die vooral bekend is vanwege zijn Wallander politieserie.  Olofson is na een nogal gecompliceerde jeugd naar Afrika vertrokken voor een kort verblijf, maar woont daar uiteindelijk 19 jaar. Hij werkt in Zambia op een boerderij van een Engelse vrouw, die, wanneer zij vertrekt, hem de kans geeft het bedrijf over te nemen. Blanke boeren zijn echter steeds minder welkom en uiteindelijk geeft hij, na heel veel geweld te hebben geïncasseerd, de strijd op keert weer terug naar Zweden.

Het is een boeiend, maar tragisch verhaal, dat vooral de lezers zal raken die ooit zelf als expat in Afrika hebben gewoond. Hoewel ik zelf eigenlijk nooit een zo hevige rassenhaat heb meegemaakt in West-Afrika, waar ik bijna zeven jaar woonde, is er veel in het boek dat ik herken. Trouwens, ook het Oost-Afrikaanse Zambia, waar het verhaal zich afspeelt, heb ik meerdere keren bezocht en dus herken ik veel van de plaatsen waarover Mankell schrijft.

Naast Hans Olofson zijn er heel wat personen die een belangrijke rol spelen, maar ik denk vooral aan Joyce Lufuma en haar twee tienerdochters Majorie en Peggy. De man van Joyce was een van de 200 arbeiders die bij Hans in dienst zijn. Hij kwam door een ongeluk om het leven en Olofson—die zijn personeel veel beter behandelt dan de meeste andere blanke boeren—trekt zich het lot van dit gezin aan en zorgt er o.a. voor dat de twee meisjes een goede opleiding kunnen krijgen. Hans Olofson krijgt grote bewondering voor de manier waarop Joyce en haar gezin aan al hun problemen het hoofd bieden.  Hij komt hen regelmatig in hun hut—want veel meer is hun huis niet—bezoeken. Als hij zichzelf vergelijkt met Joyce en haar dochters concludeert hij, dat hij—de rijke blanke boer—in feite veel armer is dan dit gezin dat over een  innerlijk rijkdom beschikt die hij niet heeft.

Een van de boodschappen van deze meesterlijke roman is dat begrippen als armoede en rijkdom erg relatief zijn. Daaraan moest ik deze week ook denken bij het bericht van het Sociaal-Cultureel Planbureau dat in Nederland 1,2 miljoen mensen onder de armoedegrens leven.  Daarbij moeten we echter wel bedenken hoe ‘armoede’ wordt gedefinieerd. Arm zijn in Nederland betekent leven van een minimuminkomen. De televisieverslaggever die het bericht voorlas legde uit dat je in zo’n armoede-situatie geen geld hebt om nieuwe meubels en om regelmatig andere kleding te kopen. Daarbij ben je ook soms op voorzieningen zoals de voedselbank aangewezen en zit het er niet in om af en toe op vakantie te gaan.

Ik wil geen moment suggereren dat de inkomensongelijkheid in Nederland geen onverteerbare zaak is. Het is schandalig dat in een van de rijkste landen van de wereld mensen op voedselbanken aangewezen zijn. Maar niettemin moeten we begrippen als armoede en rijkdom toch ook in hun betrekkelijkheid zien.  Ik ben rijk als ik mijn situatie vergelijk met die van de meeste éénouder-gezinnen die van een uitkering moeten leven, of in vergelijking met andere ouderen die alleen hun AOW hebben. Maar ik ben arm als ik kijk naar de ruim 154.000 miljonairs die Nederland telt. Volgens de armoede-norm die het SCP hanteert was het gezin waarin ik opgroeide straatarm—ook als je het plaatst in de context van de jaren ‘50 van de vorige eeuw. Wij hadden net genoeg te eten, maar niet genoeg om ook beleg te hebben op elke boterham. Ik moet bekennen dat ik een beetje jaloers was op mijn buurjongen die een grote meccanodoos had, maar toch heb ik me toen nooit echt arm gevoeld.

Er is nog steeds alle aanleiding om te blijven protesteren tegen de armoede in de wereld. En we kunnen ook geen genoegen nemen met het feit dat zoveel mensen in Nederland niet mogen delen in de algemene welvaart. Maar tegelijk zouden veel meer mensen, net als Hans Olofson, moeten beseffen dat echte rijkdom niet in de eerste plaats afhangt van de grootte van je huis en van de hoogte van je banksaldo.