Daily Archives: Januari 3, 2014

Joe Slater

 

Onwillekeurig gingen mij gedachten tijdens de afgelopen feestdagen naar bijzondere kerstdagen en jaarwisselingen die ik in de loop van de jaren heb meegemaakt. Kerstontbijt met een aantal mensen op het strand even buiten Abidjan (Ivoorkust) was een heel unieke gebeurtenis. En zo zijn er nog wel een paar kerstmomenten en vieringen van Oud en Nieuw die me bij zullen blijven. Maar heel bijzonder waren de feestdagen waarmee 1965 afsloot.

Mijn vrouw en ik waren tijdens het academisch jaar 1965-1966 op Andrews University in Berrien Springs, MI. Het was het jaar waarin ik mijn ‘masters’ haalde en waarop ik nog altijd met veel voldoening terugkijk. Maar er was een keerzijde. We waren namelijk straatarm. De Nederlandse Adventkerk gaf geen dubbeltje support. De kerkleiding had me laten weten dat iemand die voor verdere studie naar Amerika ging toch voor ‘het werk’ in Nederland verloren zou zijn. Mijn vrouw werkte lange dagen in de boekbinderij van de universiteit en ik werkte naast mijn intensieve studie op vrijdagen en zondagen bij de onderhoudsdienst van de universiteit als schilder. Bij mijn schilderactiviteiten raakte ik bevriend met Joe Slater. Hij zal tussen de 35 en de 40 zijn geweest. Hij was in het Amerikaanse leger geweest, en had in zijn diensttijd een Engels meisje leren kennen met wie hij was getrouwd.

Joe onderwees me niet alleen in de fijnere kneepjes van het schildersvak, maar was ook een enthousiaste knutselaar aan oude auto’s. Dat kwam goed van pas. Wij hadden een oude Pontiac Tempest gekocht voor 250 dollar. Helaas kreeg het ding al snel heel wat kuren. Gelukkig was Joe altijd bereid me te helpen om onze automobiel weer op gang te brengen.

Een aantal jaren daarvoor was een van mijn zussen naar Canada geëmigreerd. Met haar man woonde zij in een klein plaatsje in Ontario, zo’n 600 km bij ons vandaan. Het was dus een uitgelezen kans om haar en haar man weer eens na een aantal jaren te zien en dus werd afgesproken dat we bij hen de Kerst zouden gaan doorbrengen. Helaas waren er op het kritieke moment problemen met onze Pontiac die zelfs Joe niet even snel kon verhelpen. Onze vakantie in Canada dreigde in duigen te vallen.

Joe en zijn vrouw Grace hadden het niet breed. Ze hadden dan ook geen dure Cadillac of zo iets, maar een, naar Amerikaanse begrippen van die tijd,  simpele Rambler van een paar jaar oud. Het was hun enige vorm van transport. Voor ons was het een voertuig met onbereikbare luxe. Joe en Grace boden spontaan aan dat wij hun auto mochten lenen voor de trip naar Canada.

Het werd een spannende tocht, want al heel snel begon het hevig te sneeuwen en toen we eenmaal de Canadese grens waren gepasseerd, was er sprake van een felle sneeuwstorm, die ons nagenoeg alle zicht ontnam. Het was glad, donker en bitterkoud en we waren gedwongen om heel langzaam te rijden. Toen kregen we tot overmaat van ramp een klapband en daar stonden we langs de 401, bang om ingesneeuwd te raken en niet goed wetend hoe we dit moesten aanpakken. Ik vond de krik, bracht de auto omhoog, maar toen gleed de wagen van de krik. Het zag er beroerd uit, om het voorzichtig te zeggen.

Na korte tijd stopte echter een van de weinige auto’s die ons passeerden en twee jonge mannen stapten uit en vroegen of ze konden helpen.  Nee, het waren geen engelen, maar het bleken twee mormoonse zendelingen. In een mum van tijd hadden ze met hun eigen krik de auto weer zo ver omhoog dat ze het wiel konden loshalen en het reservewiel konden monteren. En zo kwamen we uiteindelijk, na een avontuurlijke reis op onze bestemming.

Joe leeft niet meer.  Ik probeerde, voordat ik aan deze blog begon, zijn huidige adres te achterhalen, want hij woonde niet meer op de plek waar hij destijds mijn Pontiac na onze kerstreis weer aan de praat kreeg. Ik vond in het archief van de South Bend Tribune—het dagblad voor de regio rond Andrews en waarschijnlijk de saaiste krant op aarde—het bericht dat Joe Slater op 6 augustus 2008 ‘had gone to meet Jesus.’ Het is dus te laat om hem ooit nog eens op te zoeken, maar zijn bijzondere hulpvaardigheid is me altijd bijgebleven. En dat geldt ook voor de vriendelijkheid van de mormoonse zendelingen. Zij hebben mijn visie op de mormoonse kerk voor altijd in positieve zin bijgekleurd.

Misschien kan ik in 2014 Joe Slater en de twee mormoonse jongens wat meer evenaren dan in 2013 vaak het geval was! Ik zal het in elk geval proberen.