Daily Archives: Januari 17, 2014

Luistervink

 

Gistermiddag was ik aanwezig bij de promotie van dr. Simon Ririhena aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Simon kreeg zijn begeerde bul door een proefschrift te produceren over een traditioneel begrip (“Pela”) in de cultuur van een regio in de Zuid-Molukken en te laten zien hoe daarmee een brug geslagen kan worden naar de person en het werk van Christus. (Het deed mij enigszins denken aan de Peace Child benadering die een zekere Don Richardson ontwikkelde toen hij als zendeling ging werken tussen de mensen van de Sawi stam in Irian Jaya.)

Simon heeft sinds enige tijd zijn geestelijk huis gevonden in de Molukse kerk in Nederland en is nu de directeur van het Seminarie van die kerk in Houten. Zelf van Molukse afkomst, voelt Simon een nauwe band met, en een verantwoordelijkheid voor, het geestelijk erfgoed van zijn volk. Maar Simon heeft altijd een nauwe band gehad met de Adventkerk. Ooit was hij daar een aantal jaren predikant.  Toen ik hem gisteren feliciteerde herinnerde hij mij eraan dat ik hem ooit voor de theologische studie binnen de Adventkerk had gerekruteerd!  Misschien zou ik het moeten betreuren dat Simon na verloop van tijd de Adventkerk verruilde voor de Molukse kerk, maar de Molukse sfeer rond de plechtigheid in de aula van de VU en de massale aanwezigheid van Molukse mensen versterkte bij mij het idee dat hij goed heeft gekozen. Ik verliet de receptie na de promotie met het gevoel: Dit is de plek voor hem waar hij het meeste voor veel mensen en voor de Heer van de kerk kan betekenen.

In de avond had ik een vergadering van een kleine kerkelijke commissie in Huis ter Heide. Het ging over aanpassingen van de kerkelijke statuten en reglementen—niet direct een spannend onderwerp waarvan je nachten wakker ligt. Ik had ruim de tijd voordat de vergadering zou beginnen en besloot te gaan eten in een restaurant dat ik redelijk vaak bezocht toen ik jarenlang in het kerkelijk kantoor in Huis ter Heide werkte: het Chinees-Indisch Restaurant Tong-Ah. Ik was er al een flinke tijd niet geweest, maar kon tevreden vaststellen dat men daar nog steeds ‘value for money’ levert.

Het was niet druk, maar toch streek een tweetal dames neer aan een tafeltje op korte afstand van het mijne. Zij voerden een tamelijk luid gesprek, zich er kennelijk niet van bewust dat ik, zonder enige moeite te doen, hun conversatie kon volgen. Ik probeerde dat beleefdheidshalve niet te doen en, terwijl ik op mijn gerecht wachtte, wat te lezen. Maar ik kon er niets aan doen: ik kon me niet voor het gesprek naast mij afsluiten.

Het gesprek ging al snel over een vraag aan de vrouw die het meeste aan het woord was, of zij tegenwoordig nog wel naar de kerk ging. Ik hoorde dat ze met haar man een regelmatig bezoeker was geweest van de diensten van het Leger des Heils. Maar daar kwamen ze niet meer, want daar ‘vonden ze niets meer aan’.  Ze hadden de afgelopen jaren in hun leven nogal wat tegenslagen gehad, maar ze hadden niet het gevoel dat ze daarmee in de kerk zouden kunnen worden geholpen.  Maar, ze geloofde natuurlijk nog wel. Het ging echter ook wel zonder kerk.

Ze vertelde verder. Sinds enige tijd blijkt ze diabetes 2 te hebben—wel wat jong, want ze is nog maar 51 jaar. Nu is ze regelmatig onder controle van een mevrouw die in de huisartsenpraktijk ondersteuning biedt aan diabetespatiënten.  En dat is zo’n verschrikkelijk aardige vrouw!  Het is eigenlijk de enige persoon die ze in lange tijd heeft ontmoet met wie ze gemakkelijk over het geloof kan praten. Ze luistert en dringt haar mening niet op. Het is echt een geweldig mens.

Ja, en die vrouw had wel eens gezegd: als je het niet meer bij het Leger of bij een andere kerk kunt vinden, misschien wil je dan eens meegaan naar mijn kerk.

‘En,’ vroeg de vrouw die geduldig luisterde, ‘heb je dat al eens gedaan?’  ‘Nou, nee nog niet, maar misschien doe ik het nog wel eens . . .,’ was het antwoord. ‘Maar het is wel een tikkeltje ingewikkeld.  Want die kerk is op zaterdagmorgen, en dat is best wel een beetje lastig . . . Maar, misschien doe ik het binnenkort toch wel een keer. Want als het daar in Huis ter Heide allemaal mensen zijn zoals . . . . (en hier noemde ze de naam van de persoon), dan zou ik me daar wel op mijn gemak voelen . . .’

Ik herkende de naam van deze diabetesconsulente niet, maar chapeau! Toen ik dat zo aanhoorde dacht ik: Ik hoop dat er af en toe mensen zijn die ook zo over mij praten . . .