Daily Archives: Maart 21, 2014

Morele smaakpapillen

 

Ik kreeg onlangs de vraag of ik een boek wilde bespreken in een publicatie van de Kinship organisatie.  Het betreft het boek The Righteous Mind: Why good people are divided by politics and religion, geschreven door de Amerikaanse sociaal-psycholoog dr Jonathan Haidt.  Ik had niet eerder van de man, noch van zijn boek, gehoord, maar heb intussen begrepen dat het al heel wat stof heeft doen opwaaien. Ik heb inmiddels het boek met erg veel interesse gelezen en gisteren mijn kritiek ingestuurd.

Haidt legt uit dat we als mensen uitgerust zijn met een aantal morele ‘smaakpapillen.’ Dat wil zeggen, dat we gevoelig zijn voor een reeks van verschillende morele ‘smaken.’ Het probleem is wel dat niet alle smaakpapillen bij iedereen in gelijke mate zijn ontwikkeld. En het bijzondere is dat er bij mensen die zich politiek gezien aan de ‘rechterkant’ van het spectrum bevinden gewoonlijk meer verschillende morele smaakpapillen geprikkeld worden dan bij degenen die zich meer ‘links’ opstellen. ‘Linkse’ mensen reageren vooral op prikkels die met individualiteit, zorgzaamheid en eerlijkheid’ te maken hebben, terwijl ‘rechtse’ mensen ook heel gevoelig zijn voor prikkels van loyaliteit, eenheid, gezag en traditie.

Professor Haidt beweert dat dit allemaal rechtstreeks te maken heeft met evolutie.  Bij sommige groepen mensen zijn in de loop van lange tijdsperioden bepaalde morele smaakpapillen meer ontwikkeld dan andere. Met andere woorden: of je ‘links’ of ‘rechts’ bent wordt niet in de eerste plaats bepaald door je politieke interesse of je omgeving, maar door evolutie! Die redenering spreekt mij niet erg aan en het hele verhaal van de geachte professor klinkt weliswaar interessant maar ook nogal speculatief. Wie uitgaat van het principe van een Almachtige Schepper-God zal zich door Haidts theorie niet erg aangesproken voelen. Maar Haidt laat wel zien dat—afgezien van hoe dat allemaal zo gekomen is—de strijd tussen ‘links’ en ‘rechts’ niet in de eerste plaats afhangt van rationele argumenten, maar dat deze vooral met dieper liggende aspecten te maken heeft. En als ‘links’ dus ‘rechts’ wil overtuigen van het eigen gelijk zal men vooral in de gaten moeten houden voor welke morele waarden de andere partij (vaak onbewust) het meest ontvankelijk is en zal men daarop moeten inspelen.

Misschien heeft Haidt daarbij een punt dat ook relevant is voor geloof en kerk.  Ook binnen de kerk zien wij steeds weer dat ‘links’ en ‘rechts’ elkaar met argumenten bestoken zonder dat men elkaar kan overtuigen. We merken dat bijvoorbeeld op dit moment bij de verhitte discussies in de Adventkerk over de rol van de vrouw in de kerk en over homoseksualiteit. De standpunten zijn ingenomen en verschuiven maar nauwelijks. Haidts boek geeft ons in overweging meer te letten op de onderliggende morele waarden die bij ‘links’ en ‘rechts’ bepalend zijn. Bij de ‘progressieven’ , ‘liberalen’ of ‘links’ (of welk etiket je ook op ze wilt plakken) in de kerk gaat het vooral om de waarde van de individuele mens en om zorg voor die mens en een eerlijke behandeling. Bij de ‘orthodoxen,’ ‘conservatieven’ of ‘rechts’ gaat het ook wel om die dingen, maar vooral ook om de eenheid van de groep waartoe men behoort, het veilig stellen van gezag, en ontzag voor de heilige traditie.  Terwijl salvo’s van bijbelteksten en rationele argumenten over en weer worden afgeschoten, zijn het in feite vooral die onderliggende gevoelens die de mening van de verschillende categorieën bepalen en elke meningsverandering uiterst moeizaam maken.

Dat is dan ook de reden dat we helaas heel weinig concreets konden verwachten van de conferentie over homoseksualiteit, die deze week in Kaapstad werd gehouden en waar zo’n 400 adventistische leiders van over de gehele wereld aan deelnamen.