Daily Archives: September 5, 2014

Het divisiekantoor en het hiernamaals

 

Het was al weer een tijdje geleden dat ik in St. Albans (Engeland) het kantoor van de Trans-Europese Divisie—het overkoepelend orgaan van de Adventkerk voor een flink deel van Europa–bezocht. Deze week was ik er een dagje voor een aantal besprekingen over een project waarbij ik ben ingeschakeld. Misschien keek ik wat meer gefocust rond dan bij vorige bezoeken in de afgelopen jaren. Het is nog steeds hetzelfde kantoor als toen ik in 2001 vertrok, na daar zo’n zeven jaar te hebben gewerkt. De lobby, de kantoren en de vergaderruimten zijn precies hetzelfde gebleven. De keuken heeft nog steeds dezelfde inrichting en de toiletten zijn niet verplaatst. Op de gevel prijkt nog steeds Alan Collins sculptuur van de drie engelen uit Openbaring 14. Het is hetzelfde kantoor als destijds. Maar een groot deel van de personeelsbezetting is inmiddels veranderd. Ik merkte ook dat allerlei protocollen in het kantoor gewijzigd zijn en op de een of andere manier ademde het allemaal een andere sfeer. Met andere worden: ik ervoer tegelijkertijd continuïteit en discontinuïteit.

Onlangs kwam ik ergens een ander treffend voorbeeld tegen van dit samengaan van continuïteit en discontinuïteit.  Als ik op dit moment in de rivier de Rijn stap, dan is dat dezelfde rivier als waarlangs twee millennia geleden de Batavieren op hun vlotten het land kwamen binnendrijven. Het is nog steeds een stroom water die zich   ongeveer door dezelfde bedding als destijds een weg door Nederland baant. Maar het is niet hetzelfde water als toentertijd. Het water is doorlopend ‘ververst’ (ik zet het woord met opzet tussen aanhalingstekens, omdat het door de loop dat eeuwen bepaald niet altijd verfrist is). De rivier is een opmerkelijk staaltje van continuïteit en discontinuïteit.

Als gelovigen verwachten we een leven na dit leven: een nieuw bestaan dat in plaats komt van ons huidige bestaan. Een nieuwe wereld die deze wereld gaat vervangen. Hoe zal die nieuwe wereld eruit zien? Als er geen continuïteit zou zijn tussen wat nu is en straks komt, zou het begrip ‘hiernamaals’ alle betekenis voor ons verliezen.  Het gaat er immers niet alleen om dat God een nieuwe begin gaat maken met een nieuwe schepping, maar ook om een link tussen het nieuwe dat komt en wat nu is. We verwachten dat wij deel gaan uitmaken van het nieuwe. Dat we dan op de een of andere manier wezens zullen zijn die ‘beseffen’ dat ze, na een interruptie, een geheel nieuwe ‘lease on life’ hebben gekregen. Het is een heel ander soort leven, namelijk een volmaakt leven. Maar er moet iets in ons zijn dat zich het vorig bestaan herinnert.  Er moet een of andere vorm van continuïteit zijn. Want het zou toch heel onbevredigend zijn te denken dat, als ‘ik’ straks opnieuw besta, ik geen besef zou hebben dat ik er ooit al eens was!

Er moet echter ook sprake zijn van discontinuïteit. Het moet allemaal niet een beetje maar helemaal anders zijn geworden:  er moet een grotere discontinuïteit zijn dan die we aantreffen bij instellingen en organisaties. Het hiernamaals moet meer verschillen van mijn huidig bestaan dan het divisiekantoor van 2014 verschilt van het kantoor dat ik in 2001 verliet. Misschien is het leven hierna eerder te vergelijken met de continuïteit en de discontinuïteit van een rivier.  Maar misschien ook weer niet. Bij de rivier blijft de bedding goeddeels gelijk, maar is het steeds ander water dat door die bedding stroomt. En bij het hiernumaals en het hiernamaals is het wellicht eerder zo dat de bedding radicaal verandert, maar dat het toch weer hetzelfde water is (maar wel grondig gezuiverd) dat door die bedding mag stromen.

Ik weet het niet. Maar al met al moeten we ons het hiernamaals niet zo voorstellen dat de discontinuïteit zo overheerst dat het geen zin heeft ons erop te verheugen. Als we straks niets herkennen van wat ooit was en zelfs niet weten dat we verloste wezens zijn met een verleden in een onvolmaakte wereld, is geloof in een leven hierna zinloos geworden. Maar, tegelijkertijd mag er niet zoveel nadruk zijn op de continuïteit dat het leven hierna voornamelijk meer is van hetzelfde als wat we nu kennen—maar dan eeuwigdurend. Want waarom zouden we daarnaar willen uitzien?

Voorlopig zien we in een donkere spiegel vol raadsels.  Maar dat is nu eenmaal wat het betekent om te hopen. Het is een zekerheid bezitten van een glorieuze toekomst zonder dat je er ook nog maar iets van hebt gezien. Toch moet dat genoeg zijn.