Daily Archives: Mei 15, 2015

Hemelvaartsdag

 

In Nederland is Hemelvaartsdag vooral geworden tot een dag voor de pretparken en de meubelboulevards met inbegrip van Ikea, en—bij mooi weer—voor een drankje op een terras. Wij (mijn vrouw, een logé en ikzelf) reden richting Gooi, maar moesten wel even zoeken naar een zonnig terras met een tafeltje dat vrij was. In de buurt van Eemnes vonden we echter langs de Eem een café-restaurant met een ruim dakterras en een prachtig uitzicht over de groene graslanden.  De koffie en het aardbeiengebak smaakten uitstekend.

Voor de meeste mensen is Hemelvaartsdag geen christelijke feestdag meer—het is gewoon een dag vrij en voor velen de opmaat naar een lang vrij-weekend. Waarom er veertig dagen na Pasen een feestdag is, ontgaat zo langzamerhand het grootste deel van onze geseculariseerde bevolking. Ik behoorde gisteren tot de kleine minderheid die toch nog wel even stilstond bij wat dit christelijke feest betekent.

Volgens het bijbelverhaal was Jezus op de veertigste dag na zijn opstanding uit de dood samen met zijn leerlingen. Hij sprak met ze over de zendingstaak die hen wachtte. ‘En toen hij dit gezegd had , werd hij voor hun ogen omhoog geheven en opgenomen in een wolk . . .’ (Hand. 1:9). Twee engelen [‘mannen in witte gewaden’) verschenen daarop; zij verzekerden de discipelen dat hun Heer ooit weer op eenzelfde manier zou terugkomen.  Zoals het woord ‘hemelvaart’ aangeeft, geloven christenen dus dat Jezus naar de hemel vertrok en daar nu verblijft. Adventisten leggen er vooral ook de nadruk op dat Jezus nu als ‘hemelse hogepriester’ dienst doet als onze Middelaar.

Onwillekeurig vraag je je dan af: ‘Waar is die ‘hemel’ waar Jezus naartoe gereisd is? Wij kijken bij het beantwoorden van die vraag meteen naar boven, want de hemel is immers boven ons?  Maar twaalf uur later moeten we dan eigenlijk naar beneden wijzen, want dan heeft de aarde inmiddels een halve draai gemaakt en kijken we de andere kant op als we ‘naar boven’ kijken.

Zelfs de Hummel telescoop heeft nergens een plek in het immense heelal gevonden waar God ‘woont’, met zijn miljoenen engelen, en waar hij de woonplaatsen klaarmaakt voor de gelovigen van alle eeuwen die straks bij hem zullen wonen. Astronomen kunnen tot duizenden lichtjaren het heelal inkijken. Is die hemel dan nog verder dan zij kunnen zien? En hoe heeft Jezus dan die enorme afstand afgelegd?

Moeten we het woord ‘hemel’ letterlijk nemen, of staat het eerder voor een abstract idee? In zijn boeiende boek Dood en eeuwig leven schrijft Joseph Ratzinger (de vorige paus Benedictus XVI) dat je je de hemel niet ruimtelijk moet voorstellen. Het is een woord dat ten diepste betekent dat wij ‘in Christus’ zijn. Wat ‘hemel’ verder precies inhoudt, is volgens hem onzegbaar.

Je loopt mijns inziens inderdaad tegen een hoge muur als je vooral over de hemel denkt in termen van tijd en ruimte, als iets waar we straks ooit zullen zijn, op een concrete plaats ergens in het heelal. Maar te zeggen dat de ‘hemel’ alleen betekent dat we ‘in Christus’ zijn lijkt me weer te mager. Het is meer dan dat. Maar omdat we mensen zijn kunnen we dat ‘meer’ niet benoemen, omdat we voor die extra dimensie van het goddelijke geen woorden hebben. En daarom moeten we ons ‘behelpen’ met termen van tijd en ruimte en blijven we in onze menselijk beperktheid naar ‘boven’ kijken als het woord hemel valt.

Daar is ook verder niets op tegen. De meesten van ons hebben concrete beelden nodig en moeten stamelend naar woorden zoeken die voor ons, in onze beperktheid, wat betekenen. Zodra we die woorden gebruiken mogen we zeggen: ‘Zo is het.’  Maar meteen moeten we daaraan toevoegen: ‘Maar natuurlijk is het toch anders.’ Het is immers veel meer dan wij kunnen vatten. Ooit, als ons leven ook een andere dimensie krijgt zullen we daarachter komen. Tot het zover is mogen we God danken dat hij ‘boven’ (wat dat ook is) iets ongelooflijk moois voor ons in petto heeft.