Daily Archives: Juni 24, 2016

Brexit en oecumene

 

Het was ongelooflijk spannend. Zouden de 46 miljoen stemgerechtigde Britten besluiten dat het Verenigd Koninkrijk lid van de EU blijft of dat het Brussel de rug  toekeert? De kans was groot dat de Brexit een feit zou worden, en helaas heeft een krappe meerderheid van de stemmers uiteindelijk inderdaad besloten dat vertrekken beter is dan blijven.

Een veel gehoord argument in de campagne die aan het referendum voorafging was dat het tijd wordt dat de Britten hun nationale identiteit terugkrijgen. Voor veel Britten staat vast dat hun nationale identiteit groot gevaar loopt als hun land zich te zeer verbindt met een internationale organisatie, die samen met andere landen allerlei regels maakt en massa’s dingen beslist. Men kan geen ‘eigen’ beleid meer maken, maar men wordt gegijzeld door Brussel, zo zegt men. Het Britse eigene zal langzaam maar zeker nog verder verdwijnen!

Natuurlijk vergt samenwerken met anderen het aanvaarden van compromissen en het inleveren van een stuk zelfstandigheid. Dat geldt voor alle lidstaten van de Europese Unie. Of dat de nationale identiteit ernstig bedreigt? Ik betwijfel het. Britten zijn heel bijzondere mensen die in een heel bijzonder land wonen.  Gelukkig maar. Ik heb een flink aantal jaren met veel plezier tussen hen gewoond. Ik heb me redelijk vaak geërgerd aan bepaalde Britse gewoonten en de manier waarop veel dingen zijn georganiseerd. Maar ik heb nooit het gevoel gekregen dat de kans bestaat dat Britten hun Britse aard en hun Britse tradities ooit zullen opgeven. Dat zou ook niet gebeuren als zij binnen de EU zouden zijn gebleven.  Ook al is er een zekere spanning tussen ‘helemaal eigen baas’ zijn en ‘samen met anderen allerlei dingen regelen’, de geschiedenis van de EU tot op dit moment toont wel aan dat de eigen identiteit van de lidstaten niet in het gedrang is!

De hele discussie rond de Brexit lijkt wel een beetje op de problematiek van adventisme en oecumene.  Tot dusverre is de Adventkerk nooit lid geworden van de Wereldraad van Kerken en zijn adventisten in de meeste landen terughoudend in het aangaan van banden met nationale oecumenische organisaties.  De kern van de negatieve houding van veel adventisten ten aanzien van oecumene is de vrees die eigen adventistische identiteit te verliezen. Men zou immers, zo denken velen, opgaan in een groter geheel en allerlei bevoegdheden moeten afstaan.

Net als bij de Brexit spelen vooral onderbuikgevoelens en emoties bij velen de hoofdrol, in plaats van een gedegen kennis van de feiten.  Je zou kunnen zeggen: Britten hebben zoveel gemeen met andere Europeanen dat het logisch is dat ze veel dingen samen doen in Europees verband. De vergelijking gaat natuurlijk in veel opzichten mank, maar je zou ook kunnen volhouden dat Adventisten zoveel gemeen hebben met veel andere christelijke geloofsgemeenschappen dat het niet meer dan logisch is dat er dialoog en samenwerking is.

Maar ik roep niet op tot een referendum om te stemmen over meer oecumene in de Adventkerk. Ik ben geen voorstander van dit type volksraadpleging. Zowel in de politiek als in de kerk geef ik de voorkeur aan het soort democratie waarbij vertegenwoordigers en bestuurders worden gekozen die ons  vertrouwen waard zijn en die namens ons allerlei moeilijke beslissingen nemen (en die we kunnen vervangen als we ontevreden zijn). Het is geen perfect systeem, maar het is volgens mij een stuk veiliger en zorgvuldiger dan het organiseren van referenda.

Zou meer contact met andere christenen de eigen adventistische identiteit in gevaar brengen?  Beantwoording van die vraag vooronderstelt dat we precies weten wat die adventistische identiteit is. Dat is op zich een tamelijk ingewikkeld vraagstuk. Maar ik ben ervan overtuigd dat het ‘adventistische’ in ons ‘christen-zijn’ sterk en flexibel genoeg moet zijn om dit bij samenwerking met anderen niet kwijt te raken. Als onze ‘adventistische identiteit’ niet sterk genoeg is om in dialoog en samenwerking overeind te blijven, zouden we ons moeten afvragen of die überhaupt genoeg inhoud heeft. Ik ben daar niet bang voor.