Daily Archives: December 2, 2016

Hofni, Pinechas, Muis en Kuitert

 

Een paar dagen geleden las ik een flink stuk van het bijbelboek 1 Samuel. In het tweede hoofdstuk maken we vrij uitgebreid kennis met Eli en zijn twee zonen, Hofni en Pinechas. Dit drietal was verantwoordelijk voor de gang van zaken in het heiligdom in Silo. Het zou een geweldige understatement zijn om te zeggen dat Eli weinig succes had bij het coachen van zijn twee zoons. Hofni en Pinechas namen het niet erg nauw met de regels voor hun heilige werk en gedroegen zich ook in andere opzichten nogal immoreel. Eli probeerde zijn zoons te corrigeren, maar ‘zij luisterden niet naar hun vader.’ En dan volgt er een opmerking  die ons nogal cru in de oren klinkt. We horen de reden waarom Hofni en Pinechas zo hardleers blijven. ‘Want de Heer had al besloten om hen te doden’ (1 Samuel 2:25 BGT).

We moeten ons in nogal wat exegetische bochten wringen om deze bijbelwoorden verteerbaar te maken. De moeilijkheid ligt in het woordje ‘want’.  Dat veronderstelt een oorzakelijk verband: God had al besloten om deze beide mannen te doden en daarom bleven zij ongehoorzaam. Het lijkt wel of hun eigen wil daarbij werd uitgeschakeld en er sprake is van een soort voorbeschikking: God wilde dat zij niet naar vader Eli zouden luisteren.

Ik moest aan deze tekst denken toen ik de dag daarna verder las in een boek dat ik onderhanden heb. Het is het boek van de Amsterdamse professor Jan Muis: Onze Vader: Gelovig spreken over God (Uitgeverij Boekencentrum, 2016). In het eerste deel van dit boek gaat Prof. Muis vooral in op de vraag wat de aard is van menselijk spreken over God en, zo ja, hoe zeker we ervan kunnen zijn dat degene over wie wij spreken echt bestaat en hoe wij met menselijke woorden iets over hem kunnen zeggen. Op blz. 124 kwam ik een paar zinnen tegen die ik dubbel heb onderstreept. Zij raken m.i. aan de vraag hoe je een tekst als 1 Samuel 2:25 (en veel andere moeilijke teksten) zou moeten benaderen. ‘Gelovigen kunnen tot ware beweringen over God komen op grond van Gods aanspraak en zelfopenbaring. Buiten deze aanspraak en openbaring weten we niets zinnigs over God te zeggen. Dat betekent dat de openbaring niet alleen de grens is voor het christelijk spreken over God, maar ook een grens markeert voor het speken en denken over hem.’  En even verder: ‘Wanneer we spreken tot en over God, dienen wij altijd rekening te houden met de grens van de openbaring: wij kunnen in ons spreken over God ook te ver gaan, meer zeggen dan op grond van openbaring en geloof mogelijk is.’

Met andere woorden: We moeten niet denken dat we een antwoord kunnen vinden op al onze nijpende vragen en een heldere verklaring kunnen vinden voor alle bijbelse uitspraken. Er is een grens die we niet kunnen overschrijden. En daar moeten we niet over morren, maar we dienen in het geloof eerbiedig voor t stoppen.

Ik hoop de komende dagen het boek uit te lezen. Een aanrader, voor wie theologische interesse heeft en ‘gelovig’ over God wil spreken.

Daarnaast kan ik deze week een ander boek nauwelijks neerleggen. Ik vond het een paar dagen geleden in de VU boekhandel in Amsterdam. Ik had een afspraak op de VU en als ik daar kom zuigt de VU boekhandel (links van de hoofdingang) me als een magneet naar binnen. Het boek dat ik daar zag (en kocht) is een biografie over Harry Kuitert—de van huis uit gereformeerde theoloog die heel veel tongen en pennen in beweging bracht. Het is buitengewoon boeiend over zijn geleidelijke ontwikkeling als theoloog te lezen. In de eerste 200 bladzijden die ik inmiddels heb gelezen herken ik veel van mezelf. Ik denk dat ik er in een blog in de nabije toekomst nog wel een keer op terugkom!