Daily Archives: Februari 3, 2017

Nostalgie

 

Gedurende een aantal jaren in mijn jeugd woonde ik in een watermolen. In de jaren dertig van de zeventiende eeuwen was deze molen een van de vele watermolens die het Schermermeer droogmaalden en er daarna voor zorgden dat de mensen die er gingen wonen droge voeten hielden. Deze molens zijn grote houten bouwsels met een dik rieten dak. Op de begane grond werd gewoond. De vier kleine kamertjes hadden samen een oppervlakte van circa 70 vierkante meter. Toen we daar gingen wonen bestond ons gezin aanvankelijk uit drie volwassenen en vier kinderen. We verhuisden naar de molen, omdat mijn vader vanwege leukemie niet meer kon werken en we moesten leven van een kleine uitkering. Het feit dat je zo’n molen voor een paar gulden in de maand kon huren had mijn ouders geïnspireerd om uit ons ‘gewone’ huis naar ons nieuwe onderkomen te verhuizen.

Ik ben in de loop der jaren heel vaak teruggegaan naar ‘onze’ molen en, elke keer als ik er kom—hetzij alleen, of met familie of buitenlandse bezoekers–neem ik een hele serie foto’s. Die zien er dus altijd precies hetzelfde uit. Als ik bij mijn twee zussen, die sinds vele jaren in Canada wonen, op bezoek kom, zie ik dezelfde afbeelding van ‘onze’ molen ingelijst aan de muur hangen. Ik was eens in een boekhandel in de Verenigde Staten en zag daar een kalender met molens. Toen ik wat nauwkeuriger keek zag ik dat ‘onze’ molen op de voorkant van de kalender stond. Ik kocht meteen een aantal exemplaren. Een paar jaar daarna zag ik in een winkel in het plaatsje Holland in de Amerikaanse staat Michigan een legpuzzel van 1000 stukjes van ‘onze’ molen. Natuurlijk kocht ik hem, ook al wist ik dat ik er verder nooit iets mee zou doen.

Misschien is het dus niet zo verwonderlijk dat ik nog steeds heel erg in molens ben geïnteresseerd. Maar zo af en toe dwing ik mijzelf ertoe mij de werkelijkheid in herinnering te roepen en me niet alleen maar over te geven aan nostalgische mijmeringen. Dan zie ik weer hoe klein de kamertjes waren, hoe koud het vaak was en hoe gebrekkig de leefomstandigheden waren.  Want soms vergeet ik voor het gemak even dat we ons drinkwater bij een boerderij moesten gaan halen op enkele honderden meters afstand, en dat we geen elektriciteit hadden en ons dus moesten behelpen met olielampen en dat we een klein huisje, buiten boven de sloot, hadden als toilet. Op ansichtkaarten zien de molens er heel romantisch uit, maar ik kan iedereen verzekeren dat ze bepaald niet comfortabel waren om in te wonen.

Als mensen mij vertellen dat het adventisme weer terug moet naar wat het ooit in het verleden was, dan kan ik alleen maar concluderen dat mensen die dat denken het slachtoffer zijn geworden van een onterechte nostalgie. Maar het lijkt in onze menselijke aard te zitten dat we heel selectief naar het verleden kijken en er op de een of andere manier kans toe zien er de nare dingen uit weg te zeven. En als mensen zeggen dat ze terug willen naar hoe de kerk vroeger was, dan denken ze in feite steevast aan een sterk gefotoshopte versie van het verleden, waaruit de meeste negatieve dingen zijn verdwenen.

Het verleden heeft ons veel goede dingen gegeven die we moeten vasthouden. Er is  niets mis met mijn regelmatige excursies naar de molens in Noord-Holland en met het nemen van nog wa foto’s. ‘Onze’ molen is nu eenmaal een deel van wie ik ben. Maar ik weet heel goed hoeveel nadelen het wonen onder dergelijke omstandigheden met zich meebracht en hoe dankbaar ik moet zijn voor het veel comfortabelere leven dat ik nu heb.

Als mensen beweren dat de kerk weer moet worden zoals die was in dagen van ‘de pioniers’, dan willen zij in feite terug naar een nostalgische, selectieve versie van het verleden. Want ze hebben zich een beeld geschapen van het verleden dat niet met de werkelijkheid overeenkomt. Zeker, er zijn heel wat elementen in ons collectieve adventistische verleden die we moeten koesteren. Als we die verliezen bestaat het gevaar dat we een stuk van onze identiteit kwijtraken. Maar als we er goed over nadenken (en er af en toe eens over lezen!) ontdekken we al snel ook dingen die het niet waard zijn om te worden bewaard. We hebben als geloofsgemeenschap heel wat redenen om dankbaar te zijn voor het feit dat we een deel van ons verleden achter ons hebben gelaten.