Daily Archives: Januari 19, 2018

De Hut

Soms raak ik boeken kwijt. Ik vergeet meestal op te schrijven aan wie ik een boek heb uitgeleend. En sommige leners vergeten het terug te geven. (Ik moet bekennen dat ik ook enkele boeken in mijn kast heb die ik heb geleend, maar waarvan ik me de eigenaar niet meer herinner.) Soms gooi ik met pijn in het hart boeken weg, omdat er ruimte moet komen voor nieuwe boeken.

Ik weet niet wat er gebeurde met The Shack, van Wm. Paul Young. Ik kocht het een jaar of tien geleden in een christelijke boekhandel in Sidney. Nadat ik het had gelezen heb ik het, denk, ik uitgeleend. Hoe dan ook, ik was het kwijt. Maar vorige maand zag ik het weer staan in een boekwinkel in de VS en nu ligt het voor mij op mijn bureau. Van de Engelstalige uitgave werden wereldwijd zo’n 25 miljoen exemplaren verkocht. Van de Nederlandse editie die de titel De Uitnodiging meekreeg gingen ruim 25 duizend exemplaren over de al dan niet digitale toonbank.

Het boek begint ermee dat een klein meisje tijdens een kampeervakantie wordt ontvoerd. In een verlaten hut in Oregon worden aanwijzingen gevonden dat zij is vermoord. Vier jaar later ontvangt haar vader Mack, die nog steeds in diepe rouw is, een briefje met de uitnodiging om opnieuw naar de hut te gaan. De ondertekening doet hem vermoeden dat het briefje van God zelf afkomstig is. Na lange aarzeling gaat Mack terug naar de hut, waar hij drie personen aantreft: een zwarte vrouw, een Arabisch uitziende jongeman en een Aziatische vrouw. Het blijken respectievelijk de drie personen van de Drie-eenheid zijn: Vader, Zoon en Heilige Geest, maar in een heel andere gestalte dan hij zich God had voorgesteld. In lange gesprekken, die het grootste deel van het boek beslaan, probeert het drietal de vader nieuwe geloofsinzichten bij te brengen en hem te verzoenen met het vreselijke ongeluk dat hem heeft getroffen.

De recensies die het boek heeft gekregen variërend van “bagger” tot “geniaal”. Heel wat lezers zien het boek als godslasterlijk, terwijl anderen juist zeggen dat het hen heel veel steun heeft gegeven in hun geloofsleven. Ik bevind mij daar ergen tussenin. Het boek heeft m.i. geen al te grote literaire kwaliteiten, maar het stemt wel tot nadenken. Het onderwerp van het menselijk lijden blijft altijd actueel en het wordt in dit boek op een creatieve en indringende wijze besproken. Maar het bijzondere is toch vooral de wijze waarop God in beeld wordt gebracht.

Dat Jezus als een wat Arabisch uitziende man wordt gepresenteerd is niet zo schokkend, maar veel mensen zien Jezus toch vooral voor zich als een blanke, Europees of Amerikaans uitziende jongeman. Maar dat beeld klopt natuurlijk niet. De heilige Geest als een Aziatische jonge vrouw—wat moeten we daarmee? De meeste mensen hebben eigenlijk helemaal geen beeld van de Geest—wie of wat hij is blijft meestal behoorlijk vaag. In de vroege kerk werd over de Geest vaak wel in vrouwelijke termen gesproken.  Maar God de Vader als een knappe zwarte vrouw van zo’n jaar of veertig, dat is voor veel lezers toch wel een brug te ver. Dat staat volkomen haaks op het beeld dat de meeste christenen—voor een deel geïnspireerd door allerlei schilderijen uit de Middeleeuwen— van God de Vader hebben als een oude (blanke) man met een lange witte baard. Maar waarom zou je dat beeld wel voor ogen mogen hebben als je over God spreekt en hem (haar?) niet mogen voorstellen als een zwarte vrouw?

Een theologiedocent aan een van onze adventistische universiteiten vertelde mij eens dat hij, als hij colleges geeft over de godsleer, en met name over de Drie-eenheid, het boek The Shack als leesopdracht geeft, naast de technisch-theologische teksten die de studenten moeten lezen. Het is belangrijk, zei hij, dat de studenten beseffen dat je je de drie-enige God op allerlei manieren kunt voorstellen, maar dat het altijd menselijke beelden betreft. God is zo oneindig ver boven ons verheven dat we hem (?) nooit kunnen definiëren. Zelfs als we zeggen dat God een persoon is weten we niet wat we daarmee eigenlijk bedoelen. Het probleem is dat wij de Onbeschrijflijke moeten beschrijven met onze beperkte menselijke woordenschat. Het blijft voorzichtig zoeken naar woorden en beelden die ons in elk geval boven ons eigen niveau uittillen. Maar zodra we iets over God gezegd hebben moeten we meteen erkennen dat het niet meer dan menselijk stamelen was en dat we niet tot het geheim van wie en wat onze God is kunnen doordringen.

Nee, God de Vader is geen zwarte vrouw, maar ook geen blanke grijsaard. Hij is God. Hij/zij is mijn God, die op de een of andere manier mijn leven zin en toekomst geeft. En als we een beeld nodig hebben, als een concreet ruggensteuntje, om aan en over God te denken, laten we dan altijd wel beseffen dat het Gods werkelijkheid op geen enkele manier echt weergeeft. Want God woont niet in onze menselijk shack, maar in de hemel (wat dat woord ook maar moge betekenen).