Daily Archives: Januari 31, 2018

Eenheid: een stap dichterbij?

Vorige week bevatte de Adventist Review—het min of meer officiële orgaan van de adventistische wereldkerk—een opmerkelijk artikel over een zaak die de gemoederen in de Adventkerk blijft bezighouden. Hoe moet het nu verder met de kwestie van de inzegening van vrouwelijke predikanten? En vooral: Moet de kerk disciplinaire maatregelen nemen jegens unies en conferenties die ondanks het standpunt van de Generale Conferentie toch besloten hebben vrouwen tot het ambt van predikant in te zegenen?

Tijdens de najaarsvergadering van het bestuur van de kerk (waarin ook alle unievoorzitters zitting hebben) in het najaar van 2017 leed een plan van de topleiding van de kerk om de leiders van de organisaties die zich niet houden aan de kerkelijke richtlijnen, na veel gekrakeel, schipbreuk. De meerderheid van dit ongeveer 250 leden tellende bestuur was heel ontevreden over het proces dat eraan vooraf was gegaan en vond ook het voorstel zelf ondoordacht of zelfs totaal onaanvaardbaar.

In het artikel in het kerkblad werd uit de doeken gedaan hoe men tot een nieuw voorstel wil komen dat op de agenda kan worden gezet van de najaarsvergadering in oktober van dit jaar. Het geeft hoop dat het kerkblad meteen met zo’n artikel komt, en ook dat de commissie die zich met deze materie bezighoudt nu absolute openheid en transparantie wil garanderen. Als dat lukt, dan is dat in elk geval een grote stap voorwaarts. De vorige voorzitter van de Unity Oversight Committee, Tom Lemon, is teruggetreden—al dan niet onder pressie van hogerhand. In zijn plaats is nu Michael Ryan benoemd, een doorgewinterd bestuurder die ik goed heb leren kennen en vooral zou willen karakteriseren als een no-nonsense pragmaticus (let wel: dat is niet hetzelfde als niet-geestelijk of een politicus!). In de aanloop om tot een nieuw voorstel te komen om de ontstane impasse te doorbreken zal nu uitgebreid geïnventariseerd worden hoe men op allerlei niveaus in de wereldkerk denkt over een eventuele aanpak van uit de pas lopende unies. Zo is inmiddels aan alle unievoorzitters een lijst met zes vragen toegezonden. In hun antwoorden kunnen zij aangeven wat er naar hun mening moet gebeuren met deze ‘rebellerende” unies.

Het is te vroeg om te voorspellen of deze nieuwe aanpak iets positiefs gaat opleveren. Persoonlijk zou ik liever zien dat de kerk op Generale Conferentie niveau een stap terugdoet. Is het niet mogelijk om vooral de tijd zijn werk te laten doen? In het verleden hebben zich vaak ontwikkelingen voorgedaan, zonder dat er eindeloze vergaderingen, congressen, studiecommissies en besluiten van wereldcongressen nodig waren. Neem bijvoorbeeld het punt van al dan niet in gewapende militaire dienst gaan. Ooit was het voor iedereen duidelijk: Adventisten willen de overheid gehoorzamen, maar het dragen van wapens en die mogelijk gebruiken om andere mensen te doden, was tegen hun geweten. In sommige gebieden is dat nog steeds het gangbare standpunt, maar op heel veel andere plaatsen in de wereld vinden adventisten het nu een eer om hun vaderland te verdedigen. Persoonlijk betreur ik die ontwikkeling, maar het toont aan dat er een ontwikkeling kan zijn die tot diversiteit op een bepaald punt leidt, zonder dat dit al te veel spanning in de kerk veroorzaakt.

Is het niet mogelijk om voorlopig aan unies die dat willen de vrijheid te geven om met een systeem van slechts één soort geloofsbrief te werken, die aan mannen en vrouwen gelijke status en rechten geeft? Kunnen de gebieden in de wereld die daar niets in zien niet gewoon verdergaan met wat zij juist vinden? En kunnen we dan misschien eens aanzien hoe dingen zich ontwikkelen en over een jaar of tien de situatie nog eens goed evalueren?

Sommigen zullen zeggen: moeten we zoveel tijd nemen? Ik weet dat het in het adventistisch DNA zit om dingen snel te willen doen. Maar enige kennis van de geschiedenis van de kerk leert ons dat kerkelijke processen soms erg lang duren. In de Oosters-Orthodoxe wereld de bepaling van de juiste datum van het Paasfeest is altijd een heikel punt geweest. Een commissie die daarover vergaderde is er meer dan een halve eeuw mee bezig geweest. Ik geeft toe: dat is wel erg lang. Maar onszelf—en vooral Gods Geest—wat meer tijd gunnen dan we doorgaans gewend zijn te doen, lijkt me een goede zaak.