Daily Archives: Oktober 20, 2020

Urk

Weet je waarom mensen in Urk geen Ikea meubels kopen? Omdat ze niet mogen vloeken tijdens het monteren. Die grap las ik in een uitvoerige recensie van een recent boek over Urk, geschreven door de Belgische journalist Matthias M. R. Declercq, en getiteld: De Ontdekking van Urk. Ik heb het nog niet gelezen, maar ik heb het op mijn lijstje van te lezen boeken gezet (evenals de dikke biografie van Hans Wiegel die deze maand verscheen.) Het feit dat er in het boek over Urk een grap voorkomt wil niet zeggen dat het geen serieus boek zou zijn—integendeel.

Zoals bekend (althans bij de Nederlandse lezers van mijn blog) is Urk een enclave in de Noordoostpolder. Voordat deze polder droogviel (in 1942) was Urk een eiland in het IJsselmeer. Vóór 1932, toen er nog geen Afsluitdijk was, hadden de Urker vissers een rechtstreekse verbinding met de Noordzee. Nog steeds heeft Urk de grootste Nederlandse vissersvloot, maar de meeste schepen vissen ver weg en komen slechts af en toe naar Urk.
De naam Urk komt al in middeleeuwse documenten voor. Later was het een tijdlang eigendom van de stad Amsterdam. Met zijn 21.000 inwoners is Urk een zelfstandige gemeente in Nederlands nieuwste provincie: Flevoland. De plaats staat bekend om zijn streng protestants-christelijke kerken van zo’n 25 verschillende denominaties en zijn gesloten karakter. Maar tegenwoordig haalt Urk ook nogal eens de pers vanwege het wangedrag van de (vaak op alcohol en drugs beluste) jeugd.

Af en toe kom ik in Urk. Het is zo’n drie kwartier rijden van waar ik woon. Als wij met gasten een ritje willen maken, gaan we nog wel eens richting Noordoostpolder en bezoeken we het andere voormalige eiland Schokland en vervolgens het vijftien kilometer verder gelegen Urk. Schokland is een interessant klein openlucht museum, met voortreffelijke koffie en taart in het gezellige restaurant. In Urk kun je leuk wandelen door de smalle straatjes, langs de historische werf met botters en, natuurlijk, het monument voor de 368 vissers die in de loop van de geschiedenis op zee zijn gebleven.

Je zou kunnen zeggen dat ik wel een redelijk beeld heb van hoe en wat Urk is, maar ik kan niet beweren dat ik Urk en de Urkers echt ken. Dat geldt nu wel voor Matthias Declercq. In 2009 werd hij door zijn Vlaamse krant een dagje naar Urk gestuurd om een verslag te maken van een geruchtmakende moordzaak. Dat bezoek fascineerde hem zo dat hij besloot er nog eens naar toe te gaan om Urk wat grondiger te ontdekken. Tien jaar later kwam het er eindelijk van, maar toen bleef hij er een half jaar. Hij huurde er woonruimte in het oude dorp en nam op alle mogelijke manieren aan het leven deel. In de boekaankondiging lees ik: “Declercq woont als vreemdeling in het hart van het dorp en gaat mee vissen, bidden en drinken. Stap voor stap openbaart zich de werkelijkheid. Declercq observeert een minzaam en godvrezend volk, maar ontdekt ook een schimmige en tragische wereld, met jeugdige baldadigheid, visfraude en drugs. Een wereld waarin niks is wat het lijkt. Declercq is er in deze persoonlijke queeste in geslaagd de identiteit bloot te leggen van ‘s lands schijnbaar meest gesloten en onbegrepen gemeenschap.” Ik zal het boek moeten lezen voordat ik weet of ik met deze karakterisering kan instemmen.

De meesten van ons hebben vaak vrij snel een mening klaar over een bevolkingsgroep, een land of een religie en dikwijls is die kennis heel oppervlakkig. Declerq herinnert ons eraan dat je pas “ontdekt” hoe een cultuur, plaats, land, etnische groepering or religieuze groepering in elkaar zit, als je je er echt in verdiept. Bij voorkeur betekent dat “verdiepen” een langdurige persoonlijke kennismaking, met intense gesprekken en deelnemen aan allerlei activiteiten. Pas dan kun je je een gedegen oordeel vormen. Natuurlijk is zo’n uitgebreide “ontdekking” niet altijd mogelijk. Je kunt vaak niet ergens zes maanden heen gaan, zoals Declercq deed. Dat houdt dan wel in dat je voorzichtig moet zijn met het vellen van een definitief oordeel zolang je kennis oppervlakkig is.

Ik erger mij dikwijls aan mensen die heel weinig moeite hebben gedaan om erachter te komen wat mijn kerk gelooft en hoe mijn kerk over allerlei theologische en maatschappelijke dingen denkt. Toch verkondigen zij zonder terughoudendheid hun mening. Ze hebben echter pas het recht om hun oordeel te geven als zij zich er meer dan oppervlakkig in hebben verdiept. Maar–eerlijk is eerlijk—mensen in mijn kerk moeten ook niet meteen een mening hebben over andersgelovigen als zij nooit de dialoog met hen zijn aangegaan en op ontdekkingstocht zijn gegaan!