Daily Archives: Juni 4, 2021

In Memoriam: Anne van der Meiden

Vanmorgen las ik in de krant dat Anne van der Meijden gisteren, op de dag voor zijn 92e verjaardag, is overleden. Hij kreeg in 2018 een herseninfarct en is daarvan niet meer hersteld. Van der Meiden was zowel theoloog als communicatiewetenschapper. Hij schreef een reeks boeken op beide terreinen van zijn expertise, maar hij kreeg vooral veel bekendheid door zijn vertaling van de Bijbel in het Twents: Bibel in de Twentse Sproake (2019).

Herman Finkers—een conferencier die ik heel erg bewonder—zei vandaag voor de regionale televisie dat van der Meijden, of hij nu een lezing gaf of preekte, een vaderlijk, wijs gezag uitstraalde. Van der Meijden ging ook met de koninklijke familie om, trouwde in 2005 prins Floris en Aimée Söhngen. “Het maakte hem niks uit met wie hij sprak,” zegt Finkers, “de koningin of de postbode: hij sprak met ze op dezelfde manier.”

In de periode dat van der Meiden hoogleraar was in de communicatiewetenschap aan de Universiteit van Utrecht, had ik eens een bijzonder interessant gesprek met hem. Ik was op zoek naar een goed onderwerp voor een mogelijke promotie en dacht aan iets op het snijvlak van kerk en communicatie. Toen ik hem belde was hij graag bereid een afspraak te maken. Van der Meiden was zelf gepromoveerd op de rol van ethiek in de evangelieverkondiging. Daarbij had hij en passant nogal wat kritiek geleverd op de manier waarop het Wachttorengenootschap haar leden (in ieder geval in het verleden) recruteerde. Ons gesprek nam daarbij al snel een wending in de richting van de zevende-dags adventisten. Ik vroeg: Hoe zouden wij erin kunnen slagen om een groter aantal mensen van de waarde van het adventisme te overtuigen. Zijn antwoord was tweeledig. Nu ik dat weer naar boven haal, moet ik natuurlijk wel onderstrepen dat dit gesprek meer dan 40 jaar geleden plaatsvond.

Het eerste wat van der Meiden benadrukte t.a.v. het relatieve succes van de Jehova’s Getuigen is, dat zij heel duidelijk zijn: Wie met de waarheid, zoals zij die verkondigen, in aanraking is gekomen en daaraan geen gehoor geeft, gaat verloren. Punt uit. “Jullie adventisten,” zei van der Meijden, “durven dat niet langer te zeggen. En als mensen dus toch wel behouden zullen worden zonder dat zij zich perse moeten aansluiten bij jullie kerk, dan wordt adventist-worden veel minder urgent.” Het leek mij toen (en dat lijkt het mij nog steeds) niet wenselijk om onze strategie op dat punt bij te stellen. Wij gaan er tenslotte niet over wie wél of niet behouden wordt.

Maar van der Meiden benadrukte destijds nog een ander punt. Hij wist dat in het verleden adventistische evangelisatiebijeenkomsten meestal begonnen met lezingen over de toestand van de mens in de dood. Dat was volgens hem een noodlottige fout, want dat leidde ertoe dat deze bijeenkomsten vooral werden bezocht door oudere mensen die in veel gevallen een dierbare hadden verloren. Maar vaak zaten die mensen zo vastgeketend aan hun eigen traditie dat zij niet de daadkracht hadden om de overstap te maken naar een andere geloofsgemeenschap. Volgens van der Meiden zouden wij als adventisten een strategie moeten ontwerpen die zich vooral richt op jonge mensen—en meer specifiek: jonge zakenmensen. Vaak hebben zij in hun materialistische bestaan een spirituele behoefte die onbevredigd blijft. Bovendien zijn zij gewend om beslissingen te nemen en als zij zien dat een bepaalde keuze hen goed zal doen, zullen zij eerder geneigd zijn zich bij een (andere) geloofsgemeenschap aan te sluiten dan ouderen.

Sinds het gesprek met Anne van der Meiden is er in de Nederlandse maatschappij en in het kerkelijk leven heel veel veranderd. Nee, mensen vertellen dat zij verloren gaan als zij niet schielijk adventist worden, is geen optie. Maar is het tweede punt dat hij noemde misschien toch nog steeds het overwegen waard?