Boekenbonnen

Soms lijkt het me aantrekkelijk om weer een tijdje te gaan werken, al was het alleen maar omdat dit de kans geeft over een jaartje of zo nog eens met pensioen te gaan en weer een stapel boekenbonnen te ontvangen. Toen ik, nu bijna een jaar geleden, met emeritaat ging, werd ik buitengewoon verwend met geschenken, en bedolven onder de boekenbonnen. Ik heb het afgelopen jaar herhaaldelijk een bezoek kunnen brengen aan de boekhandel en heb allerlei boeken uitgezocht die ik misschien niet direct zou hebben gekocht als ik ze met baar geld had moeten afrekenen. Een ongekende luxe. Ook vanmorgen heb ik er weer eens een paar uur in een boekwinkel doorgebracht en heb ik uiteindelijk drie boeken mee naar de toonbank genomen. Maar, helaas, binnenkort is het feest voorbij. Ik denk dat ik nog zes, zeven boeken kan gaan halen en dan wordt het daarna weer gewoon ouderwets betalen . . .

Ik was al een tijdje van plan geweest de Naardense Bijbel te kopen. In de boekhandel in Ermelo (Riemer en Walinga in de Stationsstraat—een juweel van een boekenzaak) was er een aanbieding van een mooie luxe editie. Deze vertaling intrigeerde me al een tijdje. Alle antireclame tegen nieuwe bijbelvertalingen die ik van tijd tot tijd in onze kringen hoor heeft me er niet van weerhouden deze vertaling van ds. Pieter Oussoren uit 2004 aan te schaffen. Het blijft altijd een avontuur te ervaren hoe Gods Woord steeds opnieuw uitdrukking krijgt in mensenwoorden. Neem nou eens Exodus 20:8-11:

“Gedenk de dag van de sabbat—het rusten, door die te heiligen; een zestal dagen mag je dienen en al je werk doen, maar de zevende dag is een sabbat voor de ENE, God over jou; niet doen zul je welk werk ook: jij, je zoon, je dochter, je dienaar, je slavin, je zwerver-te- gast die in je poorten is. Want in zes dagen heeft de de ENE de hemelen en de aarde gemaakt, de zee en al wat er in hen is, en Hij hield rust op de zevende dag; daarom heeft de ENE de sabbatdag gezegend en hem geheiligd.”

Als je een vertaling gaat lezen die je nog niet kent, lees je oplettender en zijn er heel wat momenten waarop de tekst plotseling extra zeggingskracht krijgt. Ik hoop ervan te genieten en weer iets meer van wat Gods in zijn Woord aan mij wil zeggen te begrijpen.

Het tweede boek was ook een dikke pil. Ik had het al heel wat keertjes in mijn handen gehad. Het heeft weken op de bestsellerlijst gestaan: Het Lot van de Familie Meijer, door Charles Lewinsky. Het is de kroniek van een joodse familie gedurende drie generaties. De 700 bladzijden van dit veel geprezen boek beloven veel uurtjes boeiend leesplezier.

En dan nog iets heel anders. Het derde boek heet: In de lijn van Ledeboer. Het gaat over “ Honderd jaar predikanten, oefenaars en gemeenten.” Echt iets voor de liefhebben van Nederlandse kerkgeschiedenis. De zgn. Ledeboerianen scheidden zich in 1841 af van de Ned. hervormde Kerk en vormden hun eigen groep, die in de loop van ruim een eeuw voor een groot deel opging in verschillende ultra-conservatieve gereformeerde kerkgenootschappen. Het milieu waarover Jan Siebelink schreef in zijn Knielen op een Bed Violen moet in diezelfde hoek worden gezocht. Ik zal er mijn kerkgeschiedkundig hart aan kunnen ophalen.

Bij nader inzien is het misschien toch maar beter bij mijn emeritus-status te blijven, want—eerlijk is eerlijk—het biedt wel meer tijd om te lezen. Alleen jammer dat de boekenbonnen binnenkort echt op zijn!