Ipswich en koninginnedag

De afgelopen week werd de routine van de afgelopen maanden, waarin het reizen hoofdzakelijk richting België ging, even doorbroken. Zoals ik in mijn vorige blog meldde, verbleef ik een aantal dagen in Florence (of Firenze). Donderdagavond was ik, zij het wat later dan gepland, weer terug op de thuisbasis in Zeewolde. Na een nachtje slapen in mijn eigen bed, vertrok ik vrijdagmorgen echter weer, ditmaal met de dagboot van Hoek van Holland naar Harwich. Op zaterdag (gisteren) moest ik in Ipswich zijn, waar eenentwintig gemeenten van de Adventkerk in East Anglia (verenigd in ‘area 8’) een ‘day of followship’ hielden—zeg maar: een districtsdag. Ik had daar de preek op zaterdagmorgen en een tweetal presentaties gedurende de rest van het programma.

Tot mijn verrassing bleek ik de predikant die mij van de terminal in Harwich kwam halen (ik had mijn auto in Hoek van Holland laten staan) te kennen. Ik had zijn naam vergeten, maar toen deze zwarte predikant zich voorstelde als Sam Ouadjo, herinnerde ik mij dat hij ooit zo’n twintig jaar geleden mijn Nissan had gekocht, toen ik vanuit Abidjan in Ivoorkust naar de VS verhuisde. Als iemand daar in goed vertrouwen een auto van je heeft gekocht, hoop je maar dat de koper van je voertuig niet onverhoopt al snel pech kreeg en met het idee is blijven rondlopen dat die Nederlander hem een lelijke poets heeft gebakken. Maar nee, de auto bleek jarenlang probleemloos de familie Ouadjo over de Afrikaanse wegen te hebben vervoerd! Nu is ds. Ouadjo de predikant van een tweetal gemeenten in ‘area 8’ en de coördinator van de kerkelijke werkzaamheden in dat district.

Een ‘day of fellowship’ in het Verenigd Koninkrijk heeft tegenwoordig een heel speciaal karakter. Het aandeel van de mensen met ongeveer dezelfde huidkleur als ik is misschien tien procent. Naast mensen die oorspronkelijk uit het Caribisch gebied komen, zijn er ook steeds meer aanwezigen van Afrikaanse afkomst. Onder de tien of twaalf aanwezige predikanten telde ik één blanke collega, van Zuid-Afrikaanse afkomst, een jonge collega van Braziliaanse origine, en één autochtone Britse emeritus predikant.

Het programma begon, zoals ik al verwachtte, niet op tijd. Zoals gewoonlijk was de ‘Mayor’ van de stad Ipswich, met zijn nogal protserige ambtsketen, samen met de ‘Mayoress’, van de partij. Het is een ceremoniële job, die men gedurende een jaar bekleedt, en de belangrijkste taak is om alle mogelijke bijeenkomsten van de burgers bij te wonen en er een speech van maximaal vijf minuten te houden. Die kunst bleek de Mayor redelijk te beheersen. De scouts van een aantal Adventgemeenten uit de regio marcheerden in gelid de zaal binnen, voorafgegaan door hun drumband. Ik volgde met de Mayor en de Mayoress. De leider van de scouts van Zuid-Engeland begeleidde ons in vol ornaat, getooid met meer insignes dan ik ooit op één uniform had gezien. Maar zijn aanzienlijke lichaamsomvang bood dan ook meer ruimte dan gemiddeld voor dit doel beschikbaar is.

De sfeer van de dag was geweldig. Ik werd buitengewoon warm ontvangen en wat ik zei werd duidelijk op prijs gesteld. Misschien hadden mijn ‘fans’ hun werk goed gedaan. Een bejaarde dame in een Afrikaans gewaad kwam enthousiast naar me toe. ‘Ik heb u al een paar keer eerder gehoord’, zei ze. ‘En ik heb iedereen gezegd dat ze moesten komen, omdat u altijd iets te zeggen hebt dat ons prikkelt en uitdaagt.’ Tja, met zulke supporters kan het niet meer stuk.

Maar ik kon de vraag niet van me afzetten hoe het toekomstig Adventisme in Engeland eruit zal zien. Ds. Ouadjo ver telde me met enorm enthousiasme dat hij zich met zijn gemeenten vooral wil gaan richten op de autochtone Britse bevolking. Hij vertelde over de activiteiten voor dakloze blanken in Ipswich en over de concrete kerkgroei-resultaten die dat al begint op te leveren. Maar hoe het staat met het contact met de Britten in andere sociale strata bleef uitermate vaag. Is er ook zicht op dat de kerk hen kan bereiken? Het aantal Britse adventisten zal wel blijven groeien, maar kan het ooit weer een wat getrouwere weerspiegeling van de bevolking te zien laten geven?

Intussen ben ik weer thuis in Zeewolde, klaar voor de Koninginnedag van morgen. Mijn vrouw en ik zijn van plan morgen tijdig op de vrijmarkt te zijn. De ervaring leert dat er gewoonlijk heel wat, haast smetteloos nieuwe, kinderboeken in de aanbieding zijn. We hopen met een voorraadje thuis te komen, zodat we binnenkort weer het nodige mee kunnen nemen naar Zweden. Want het blijft de bedoeling dat wij zelf niet alleen ons Zweeds verder verbeteren, maar dat onze kleinkinderen ook een bodempje Nederlands meekrijgen!