Wallenberg

Als ik de vijf bekendste Zweden zou moeten opnoemen, dan zou in dat rijtje zeker Dag Hammersköld voorkomen, de Zweedse diplomaat die als secretaris-generaal van de Navo in 1961 bij een verdachte vliegtuigcrash om het leven kwam. Ik denk dan ook al gauw aan Ingvar Kamprad, de stichter van het wereldwijde Ikea meubel-imperium. Anderen die misschien in aanmerking zouden komen zijn (als collectief) de beroemde Abba-group, Alfred Nobel, de uitvinder van het dynamiet en de cineast Ingmar Bergman. Maar ik zou ook Raoul Wallenberg heel hoog op de lijst zetten.

Toen ik deze week in een Zweedse boekwinkel een nieuwe biografie ontdekte over deze beroemde Zweed heb ik die meteen gekocht (Bengt Jangfeldt: Raoul Wallenberg—en biografi; Uitgave: Wahlström och Widstrand, 2012). Inmiddels ben er ik een aardig eindje in gevorderd. Wallenberg werd nu precies honderd jaar geleden geboren in een van de rijkste Zweedse bankiersfamilies.  Hij was voorbestemd om een leidende rol te gaan spelen in het familieconcern, maar het liep anders. In de Tweede Wereldoorlog kwam hij in de Zweedse diplomatieke dienst voor een speciale opdracht in Hongarije. Hij zou grote faam krijgen vanwege zijn heldenrol bij het redden van vele duizenden joodse levens.  Toen het Rode Leger in januari 1945 Boedapest binnentrok, werd Wallenberg gearresteerd op verdenking van spionage.  Hij is waarschijnlijk in 1947, onder nooit opgehelderde omstandigheden in een gevangenis in Moskou overleden.

Wallenberg is niet ouder geworden dan ongeveer 35 jaar, maar zijn korte leven is van heel veel betekenis geweest. Hoe kwam hij zo snel op een belangrijke post en wist hij zoveel invloed uit te oefenen? De eerste circa honderd bladzijden van het boek geven daarop het antwoord.  Hij had een bijzonder bevoorrechte jeugd. Hij kon reizen en studeren. In zijn vakanties stond vooral het leren van vreemde talen op het programma. Zijn naam opende overal de deuren voor hem en een enkele brief van een vriend van de familie was voldoende om hem een doeltreffende aanbeveling te geven.

Je vraagt je bij het lezen van zo’n biografie onwillekeurig af hoe het anderen zou zijn vergaan als zij ook in zijn bevoorrechte situatie waren geboren en opgegroeid. Wie wat weet er dan van die mensen had kunnen worden? Welke mogelijkheden zou ik zelf misschien hebben gehad als ik niet in een eenvoudig en arm gezin in een klein dorpje in Noord-Holland was opgegroeid, maar met een dubbele naam in een gezin van academisch gevormde ouders het levenslicht had aanschouwd?

Het is een redenatie die je maar beter snel kunt loslaten. Er zijn heel wat mensen van wie de wieg ook aan de goudkust stond, maar die niet van hun bevoorrechte start in het leven hebben geprofiteerd. Ik zag een paar dagen geleden daarvan een triest voorbeeld op een website waarop superrijke tieners laten weten hoe zij met geld smijten en bezig zijn met dingen waarvan de verveling mijlenver afstraalt!

En, aan de andere kant, zijn er gelukkig ook een heleboel voorbeelden van mannen en vrouwen die geen gouden lepel in de mond hadden toen ze aan het leven begonnen, maar die, vaak tegen de stroom in, een leven van betekenis—voor zichzelf en voor anderen—hebben geleid. Ik hoop dat anderen mij wellicht ook een beetje tot die categorie willen rekenen.