Zeventig

 

Dit weekend word ik zeventig. Het is een beetje een gek gevoel: Zo oud al!  In sommige streken van het land noemt men het een ‘kroonjaar’.  Het klinkt ook wat onthutsend: Je was steeds ‘een eindje in de zestig’ en nu ben je plotseling ‘begin zeventig.’

Maar is het geen onzin om er veel over na te denken? Ik ben vandaag maar één dag ouder dan gisteren, en morgen ben ik maar één dag ouder dan vandaag. Zo is het al zeventig jaar lang gegaan—niks bijzonders dus.

Maar, aan de andere kant, is het toch wel degelijk een mijlpaal.  Vooral ook omdat anderen er zo tegenaan kijken. Zelfs de dichter van de Psalmen vond het bereiken van de leeftijd van respectievelijk 70 en 80 jaar wel belangrijke momenten. Ik probeer er echter wat positiever naar te kijken dan hij deed. Voor hem was het allemaal grotendeels kommer en kwel. Daarvoor ben ik tot dusverre gelukkig in belangrijke mate gespaard gebleven. Ik heb meer reden om dankbaar te zijn dan om te mokken.

Onwillekeurig kijk je bij dit soort momenten even om. Wat zijn de belangrijkste dingen voor me geweest in die zeventig jaar? Wie waren de belangrijkste mensen voor me? Wat zie ik als mijn belangrijkste mislukkingen en fouten? Wat als mijn belangrijkste verdiensten (als die er al waren)?

Ik kijk zo af en toe eens achter me om terug te blikken op mijn pelgrimage in de theologie en de ontwikkeling van mijn geloofsleven.  Waar was ik vijftig, veertig, dertig, twintig, of zelfs tien jaar geleden? En waar ben ik nu? Is er een duidelijke ontwikkeling waar te nemen? Ben ik ergens gearriveerd, of ben ik in de wildernis blijven steken? Het antwoord dat ik zelf op de vragen formuleer kan niet anders dan heel subjectief zijn. Anderen kijken er mogelijk anders tegen aan.  Dat mag, zolang zij maar bedenken dat zij niet mijn gehele verhaal kennen, zoals ik dat zelf ken!

Hoe zou ik mijn theologische pelgrimage in kaart kunnen brengen? Aan de hand van mijn herinneringen? Misschien via een analyse van preken uit verschillende decennia? Of door te kijken naar de artikelen en boeken die ik heb geschreven? Misschien kan dat allemaal een bijdrage leveren. Maar ik bedacht vanmorgen dat ik eens zou kunnen kijken naar de tien boeken die in de loop der jaren mijn denken het meest hebben beïnvloed. Misschien geeft dat wel een aardige indicatie van waarmee ik innerlijk bezig was.

Hier komt een lijstje met daarachter het jaar waarin ik (ongeveer) het betreffende boek las of bestudeerde.

1. Fundamentalism (James Barr) – ca. 1966.  Tijdens mijn M.A. studie aan Andrews kreeg ik dit boek in handen dat inmiddels een klassieker is. Het boek opende mijn ogen voor het verschijnsel ‘fundamentalisme’. Ik werd voorgoed van enige neiging tot fundamentalisme genezen.

2. Church Dogmatics, vol. I.2:  The Revelation of God (Karl Barth).  ca.  1973.  Een deel van de leesopdracht voor een vak dat ik moest volgen in het kader van de B.D. cursus van London University.  Het was ‘heavy going’ en ik vorderde slechts 2 à 3 bladzijden per uur.  Vooral Barth’s behandeling van het thema van de drie-eenheid maakte me duidelijk dat menselijke woorden nooit volledig het geheim van God kunnen omschrijven.

3. Teach Yourself Philosophy of Religion  – ca. 1973. Dit was een van de verplichte boeken voor het vak godsdienstfilosofie in het kader van de B.D. cursus. Het opende een wereld voor me die me totaal onbekend was en gaf me een eerste kennismaking met de grote problemen waarmee godsdienstfilosofen bezig zijn en die ook mij persoonlijk raken.

4. Speaking Well of God (Edward Vick) – ca.  1980.  Geschreven door een adventistische theoloog, doorgaans beschouwd als flink liberaal. Dit boek was voor mij een eerste kennismaking met een systematische behandeling van de leer van de godheid. Het versterkte de wens om theologisch bezig te zijn.

5. Strangers and Pilgrims: Female Preaching in America -1740-1845  (Catherine A Brekius) – ca. 1999.  Als adventistisch christen heb ik altijd veel vragen gehad over de aard van de ervaringen van Ellen G. White. Dit boek vertelt over christelijke stromingen van de tijd van Ellen White en beschrijft hoe de profetische gave bijv. in methodistische  kringen frequent voorkwam en dat de verschijnselen die we bij Ellen White zien niet zo uniek zijn als veel adventisten denken. Het gaf me een stuk achtergrond informatie die ervoor zorgde dat ik beter met haar uit de voeten kan.

6. What’s So Amazing about Grace? (Philip Yancey). – ca. 2000. Een populaire bestseller die me, beter dan enige ander boek, duidelijk maakte wat genade is—dus waar het uiteindelijk allemaal om gaat.

7. The Cost of Discipleship (Dietrich Bonhoeffer) – a.  1995.  Ja, dit boek gaat over ’where the rubber hits the road’. Het  blijft een brandende vraag: Wat betekent mijn geloof in concreto? Hoe verandert het de keuzes die ik maak?

8. Warranted Christian Belief  (Alvin Plantinga) – ca. 2000  Een van de belangrijkste boeken die ik ooit las. Daarin vond ik antwoorden op vragen die steeds urgenter voor me werden, vooral over die vraag die altijd op de achtergrond aanwezig is: Hoe zeker kan ik ervan zijn dat het echt waar is wat ik geloof?

9. Hans Küng’s  autobiografie, 2 dl  – 2003, 2007   Het inspirerende levensverhaal van een man die leefde in de spanning van wat zijn kerk van hem verwachtte en van wat hij zelf dacht en geloofde—maar die aan beiden (zowel de kerk als zichzelf) trouw is gebleven. Ik kan me daar in grote lijnen mee identificeren.

10. Jezus van Nazareth (Joseph Ratzinger) – 2007   Ik kan het niet in alle opzichten met hem eens zijn. Maar de man die dit schreef, wat zijn gebreken ook mogen zijn en wat er ook mag mankeren aan het instituut dat hij leidt, kent Jezus!

Het zijn tien boeken die in zekere zin pleisterplaatsen zijn geweest tijdens mijn pelgrimage.  Terugziende denk ik: die pelgrimsweg heeft wel ergens naartoe geleid. Ik ben op mooie plekken geweest. Maar ik ben er nog niet!  De geestelijke vorming en groei van een mens blijft ‘werk in uitvoering’. Ook als je zeventig bent. Het is goed om dat even voor mezelf vast te stellen!