Geschiedenis

 

Tussen de bedrijven door heb ik in de afgelopen tien dagen het laatste boek van de vorig jaar overleden historicus A.Th. van Deurssen gelezen: In Katwijk is Alles Anders.  Ik kocht het boek niet omdat ik een bijzondere band heb met Katwijk. Maar eerdere boeken van deze man fascineerden mij, vooral zijn boek Een Dorp in de Polder (1994).

In Een Dorp in de Polder schrijft van Deurssen over het dagelijks leven van gewone mensen in het 17e eeuwse Graft, een klein plaatsje niet ver van Alkmaar. Ik woonde in mijn jeugd er ongeveer 10 kilometer vandaan.  Ik had destijds geen idee van de roemrijke geschiedenis van dit plaatsje, dat in de zeventiende eeuw een flink aandeel had in de vaderlandse walvisvaart.

Het toeval wil dat heel veel bronnen uit die periode in Graft bewaard zijn gebleven, zodat van Deurssen voldoende materiaal had om ons een goed idee te geven van hoe het dagelijks leven in Graft er destijds moet hebben uitgezien. Het bijzondere is eigenlijk dat je, als je het boek hebt gelezen, niet alleen veel weet van de lotgevallen van een aantal families in het Graft van de Gouden Eeuw, maar dat je vooral ook een veel beter algemeen beeld hebt gekregen van die periode van de vaderlandse geschiedenis dan je vaak krijgt in de klassieke geschiedenisboeken.

Van Deurssen gebruikt een manier van geschiedschrijving die mij heel erg aanspreekt en daarom liet ik mij ook verleiden het boek over Katwijk aan te schaffen, want daarin doet hij iets soortgelijks als in zijn boek over Graft.  Hij laat zien hoe Katwijk zich in de laatste 60-70 jaar heeft ontwikkeld. Maar zonder dit met veel woorden te benadrukken gebruikt van Deurssen de veranderingen in Katwijk in feite als een model van wat zich in de gehele Nederlandse Bible Belt voltrok, en eigenlijk ook van de voortschrijdende secularisering in ons van oorsprong Calvinistische Nederland.

Er zijn meer historici die het op deze wijze aanpakken. Een beroemd voorbeeld is de studie van Emmanuel le Roy Ladurie, die enkele tientallen jaren geleden in zijn boek Montaillou een gedetailleerde beschrijving gaf van wat de Inquisitie aanrichtte in een veertiende-eeuws dorpje in de Pyreneeën. De inwoners van het dorp werden ervan verdacht dat zij aanhangers waren van de door de Kerk gehate beweging van de Katharen (ook wel bekend als Albigenzen).  Hoewel het boek in zekere zin een stukje geschiedenis presenteert op de vierkante millimeter, heb je toch na lezing ervan een heel goed over-all beeld gekregen van de Katharen—wat ze dachten, wat hen motiveerde en hoe ze behandeld werden. [Helaas ben ik het boek kwijtgeraakt. Ik heb het ooit uitgeleend aan de Nederlandse ambassadeur in Yaounde, Kameroen, maar heb het nooit teruggekregen!)

Geschiedenisboeken beperken zich vaak tot een beschrijving van de rol van de belangrijkste leiders en van hun grote daden (of het gebrek daaraan). Maar het leven van de gewone mensen blijft gewoonlijk sterk onderbelicht en daardoor krijg je maar een heel eenzijdig en beperkt beeld van hoe het in feite was. Dat geldt ook voor de kerkgeschiedenis. Als we ons, bijvoorbeeld, bezighouden met de geschiedenis van de kerkhervorming van de zestiende eeuw, gaat het meestal vooral over Luther en Calvijn en hun directe medewerkers, maar horen we weinig over hoe de gewone mensen het allemaal ervoeren en hoe de dorpspastoor van katholiek geestelijk tot ‘gereformeerde’ dominee evolueerde.

Wie over de geschiedenis van het adventisme schrijft, legt meestal ook de nadruk op de belangrijke leiders—de ‘pioniers’ van het eerste uur en de voorzitters van de Generale Conferentie die na hen kwamen—en de belangrijkste bijeenkomsten (zoals de conferenties van 1888 en 1901). Maar dat geeft slechts een heel eenzijdige blik op de geschiedenis.

De geschiedenis van de Adventkerk in Nederland wordt ook niet samengevat in de fotogalerij van unievoorzitters die op de benedenetage van het landelijk kantoor te vinden is (hoewel het me deugd doet dat mijn foto er tussen hangt). Je zou, als je de geschiedenis van de Adventkerk in Nederland zou willen beschrijven, misschien een plaatselijke gemeente moeten nemen en moeten nagaan wat er in zo’n gemeente allemaal is gebeurd en welke processen er hebben gespeeld. Hoe functioneerde die gemeente in de jaren 1950? Hoe zag de eredienst er daar vijftig geleden uit? En dertig jaar geleden? En nu? Hoe evangeliseerde men door de jaren heen vanuit die gemeente? Wat laten de notulen van de vergaderingen van het gemeentebestuur (nu meestal als ‘kerkenraad’ aangeduid) zien ten aanzien van disciplinaire maatregelen? Enz., enz. Dat zou een pakkend beeld kunnen geven van de eigenlijke geschiedenis van het adventisme in Nederland. Laten we hopen dat er iemand is die zo’n soort boek nog eens schrijft.