Hemel en hel

 

De Generale Synode van de PKN heeft zich onlangs uitgebreid beziggehouden met de vraag of de hel wel bestaat. Volgens de Heidelberger Catechismus—een van de documenten waarop deze kerk haar theologie baseert—is het heel duidelijk: de hel is een eeuwig brandend vuur waarin de ongelovigen onafgebroken worden gepijnigd, terwijl de gelovigen eeuwig allerlei prettige dingen in de hemel zullen doen.  Een kerklid uit Haarlem had een gravamen ingediend. Dat is een mooi Latijns woord voor een bezwaarschrift.  (Eventjes was ik jaloers. Bij onze kerkelijke leiding komen regelmatig klachten binnen, maar nooit eens een gravamen. Maar dat terzijde.)  De 79-jarige heer Bokhout meende op grond van wat hij in de Bijbel leest dat je niet kunt bewijzen dat het traditionele beeld van het altijd maar brandende hellevuur op waarheid berust.Bovendien kun je toch immers niet rijmen met alles wat we over een liefdevolle God weten!?

De Generale Synode had het er wel moeilijk mee, maar uiteindelijk wilde men toch niet tornen aan de bewoording van de Heidelberger Catechismus, ook al werd er verder tamelijk mistig over gedaan wat je daar dan als hedendaagse gelovige precies van moet denken.

Door de loop der eeuwen zijn er steeds meer nieuwe ideeën geweest over de eindbestemming van de mens. Wie een beetje verstand heeft van kunstgeschiedenis, zal beamen dat kunstenaars op alle mogelijke manieren hebben geprobeerd een beeld te geven van het hellevuur en van het hemelse genot. En zowel christenen als andere gelovigen hebben zich met het uiteindelijke lot van de mensheid beziggehouden. Voor sommigen  is de hemel een heel concreet pretpark waarin vooral mannen vanwege de aanwezigheid van een fikse hoeveelheid willige maagden ruimschoots aan hun trekken zullen komen. Anderen spreken over de hemel in heel abstracte termen.  En er zijn legio beelden daar ergens tussenin. En datzelfde geldt ook voor de hel.

De eeuwigheid van de goddelijke straf wordt tegenwoordig door veel theologen en christenen in allerlei geloofsgemeenschappen betwijfeld. Soms neigt men in de richting van ‘alverzoening’: Gods liefde staat er garant voor dat het uiteindelijk wel goed komt met iedereen. Maar zover willen vele anderen niet gaan.  Het is interessant te zien hoe het standpunt dat adventisten vrijwel vanaf het begin van hun beweging hebben verdedigd steeds meer bijval krijgt:  De hemel is een plaats waar de gelovigen voor altijd in een staat van volmaaktheid zullen kunnen leven.  De hel is een naam voor de eeuwige dood, de totale verdelging van het kwaad en het finale einde van degenen die de kant van het kwaad hebben gekozen. Voor hen is het over en uit—voor altijd. Het is een eeuwige straf, omdat deze eeuwige consequenties heeft.

Ik heb vaak nagedacht over hoe ik mij de hemel en de hel nu precies moet voorstellen. Ik vind de hemel een lastig onderwerp. Ik wil er wel graag komen, maar veel van wat ik er over lees en in de kerk hoor lijkt me niet zo bar aantrekkelijk. Het staat wel erg ver af de dingen die nu mijn leven vullen en mooi maken. Natuurlijk, het feit dat er geen mensen meer ziek worden of doodgaan en dat iedereen goed met iedereen zal kunnen opschieten, staat me aan. Maar eeuwig op mijn harp spelen en jubelen aan een ‘glazen zee’—daar kan ik niet veel mee.

En de hel?  Vraag heb ik me afgevraagd waarom in vredesnaam een opstanding van ongelovigen nodig is als ze daarna toch weer van het toneel moeten verdwijnen. Ja, ik ken de antwoorden die op dit soort vragen worden gegeven. Maar toch kan ik er niet goed mee uit de voeten.

Wat zou je de essentie van hemel en hel kunnen noemen? Is niet het meest concrete aspect van de bijbelse beschrijving van de hemel, dat het is de plaats is waar God bij de mensen zal zijn? En zou je niet kunnen zeggen dat in laatste instantie de hel gedefinieerd kan worden als de totale afwezigheid van God?  En, als je die benadering kiest, moet je dan verder niet concluderen dat er een hemel op aarde kan zijn, maar dat je leven hier ook in een hel kan veranderen?  Niet in de eerste plaats door externe factoren die ellende of geluk brengen, maar als gevolg van de ruimte die God in je leven krijgt toebedeeld?  De hemel is een manier van leven, van zijn, waarin God voluit aanwezig is. De hel is het tegendeel.

Natuurlijk is er—om het theologische te zeggen–een eschatologische dimensie. Die eeuwige dimensie is belangrijk en geeft perspectief aan het tijdelijke. Maar voor vandaag is de vraag niet allereerst of ik straks in de hemel kom, maar of de hemel al in mijn leven is gekomen.  Bedoelde Christus dat ook niet toen hij het had over zijn koninkrijk dat straks komt, maar dat tegelijkertijd al bij ons is?

Terugkerend bij de hel. Bang zijn voor de eeuwige narigheid is nooit een goed motief geweest om dan veiligheidshalve toch maar godsdienstig te worden—want je weet maar nooit! De hel is niet een onderwerp voor straks, maar een realiteit voor nu. De hel is: zonder God leven. Het is een keuze om God buiten te sluiten. Het is een keuze voor de leegte en het niets. De hemel is God in je leven welkom heten en ruimte geven. Vandaag. De rest komt nog wel.