De poes van de paus

 

We zijn de afgelopen week wat meer op de hoogte geraakt van allerlei details van het leven van de paus die inmiddels emeritus-paus is. De media hebben ons uitgebreid ingelicht over zijn gezondheid, de herkomst van zijn rode kalfslederen schoenen, zijn toekomstige aanspreektitel, zijn ring en zelfs de hoogte van zijn pensioen (dat met 2.500 euro per maand wel heel ver onder de Balkenendenorm blijft).

Maar er waren twee details die mij in het bijzonder opvielen.  Nu Benedictus tijdelijk in een aardig optrekje buiten de stad Rome gaat wonen, voordat hij zijn flatje in een nonnenklooster betrekt, verhuizen niet alleen zijn boeken met hem mee, maar ook zijn piano en zijn poes. Ik had wel eens vaag gehoord dat Benedictus graag piano speelt, maar dat hij een kattenliefhebber is was mij onbekend. Dat detail heb ik inmiddels gecheckt en het blijkt inderdaad een feit te zijn. Het opmerkelijke daarbij is dat er nogal wat tegenstand was tegen het feit dat de paus destijds een eigen piano meebracht naar het Vaticaan en nog meer vanwege zijn plan om tegen alle Vaticaanse regels in een huisdier mee te nemen!

Dit soort details maken van Joseph Ratzinger, oftewel (emeritus)paus Benedictus XVI, een echt mens van vlees en bloed en niet alleen maar een vertegenwoordiger van een machtig instituut waarvoor je wellicht weinig bewondering kunt hebben. Het lijkt me goed dat we dat onderscheid maken. Volgens mails die mij de afgelopen week vooral vanuit Polen bereikten, vinden sommige (vele?) van mijn geloofsgenoten daar dat ik geen aardige dingen over de paus moet schrijven, want dat sticht verwarring. De man is immers niet los te denken van het instituut, en ja, op basis van de profetieën weten we wat dat voor een bedenkelijke macht is, etc. etc.

Het is natuurlijk waar dat je mensen niet geheel los kunt zien van de rol die ze in het leven spelen of hebben gespeeld—vooral niet als het om mensen gaat die op enig niveau leiding geven c.q. hebben gegeven. Maar het is toch belangrijk om te proberen in de eerste plaats de mens te zien en niet meteen het instituut dat ze  vertegenwoordigen.  Dat geldt zeker ook voor Benedictus XVI.

De geschiedenis zal oordelen over het zevenjarige pontificaat van de zojuist afgetreden paus. Velen vonden hem te orthodox en te star. Vaak vond men dat hij geen oog had voor de problemen van de gewone mensen en dat hij niet met zijn tijd meeging wat allerlei morele kwesties betrof. Ik weet genoeg van de geschiedenis van de rooms-katholieke kerk en van de manier waarop die kerk bestuurd wordt, van haar theologie en politieke aspiraties, dat ik bepaald niet op het punt sta om mij tot het katholicisme te bekeren. En ik betwijfel ook of deze paus de geschiedenis zal ingaan als een sterke, effectieve leider.

Maar ik zie niet alleen een man die gekleed in zijn indrukwekkend liturgische gewaden de mis opdraagt op het St. Pietersplein en die ruim een miljard gelovigen vertelt dat de pil en het condoom taboe zijn voor alle katholieken. Ik zie niet alleen iemand die steeds maar mensen heilig verklaart en de rol van Maria op een mijns inziens onbijbelse manier uitlegt.

Ik zie ook een heel toegewijd mens. Ik zie iemand die zich veel offers heeft getroost voor zijn ideaal dat hij zijn leven lang hoog heeft gehouden. Ik zie iemand die van boeken houdt, en graag schrijft.  En iemand die er plezier in heeft om achter de piano te schuiven en bij wie de zwart-witte kat Chico graag op schoot springt. Ik zie iemand die door sommige mensen gewoon Joseph wordt genoemd.

Ik hoop dat onze Heer straks Joseph Ratzinger in zijn hemels huis zal verwelkomen. En ik hoop dat ik dan de kans heb om hem te vragen hoe het komt dat hij aan bepaalde ideeën is blijven vasthouden en zijn Bijbel niet beter heeft gelezen.  En er zijn 1001 andere dingen die ik dan graag van hem zou willen weten.

Natuurlijk weet ik niet of ik die kans krijg. Dat hangt van twee dingen af. Allereerst gaat het erom dat ik straks door God wordt geaccepteerd, ondanks al mijn tekortkomingen. En het is natuurlijk de vraag of Benedictus door God zal worden binnengelaten, ondanks zijn verkeerde inzichten en alle fouten die hij als paus Benedictus en als de mens Joseph Ratzinger heeft gemaakt.  Maar één ding staat vast: God wil niets liever dan zowel mij als Joseph aanstonds welkom heten in zijn eeuwig huis (of mijn Poolse geloofsgenoten dat nu leuk vinden of niet).