Hoe de glans van het reizen verdwijnt

 

Ik zat in de derde klas van de middelbare school toen ik voor het eerst de grens over ging. We hadden als klas een vakantieweekje georganiseerd naar Tecklenburg, in het Teutoburgerwoud, zo’n vijftig kilometer Duitsland in. Als klassevertegenwoordiger had ik zelf de organisatie in handen. We gingen met de trein. Voor de eerste keer kon ik mijn paspoort gebruiken.  De marechaussee kwam in de trein, bekeek elk paspoort zorgvuldig en deelde heuse stempels uit. We keken gespannen uit het raampje van de gammele wagon om te zien of het er buiten al anders uitzag en we al in Duitsland waren. Een grens overgaan betekende nog iets in die tijd.

Er zijn nog steeds echte grenzen in de wereld, waar indrukwekkende stempels worden uitgedeeld. Vorige week belandde een toerist in het hoge Noorden een uurtje in een Russische cel, omdat hij een stap over de Noors-Russische grens had gezet om te kunnen zeggen dat hij in Rusland was geweest. En zelfs op Schiphol moet je soms nog in de rij staan voor de paspoortcontrole om je er even aan te herinneren dat Nederland nog steeds een grens heeft. Maar verder is het binnen de EU meestal een kwestie van doorrijden zonder zelfs gas te minderen.  En ook bij onze laatste Zwedenreis, waarvan we gisteren terugkeerden, is ons paspoort niet tevoorschijn gekomen. Het reizen heeft geleidelijk een aantal van zijn spannende elementen verloren!

Maar er is vooral ook iets anders waardoor het reizen iets van zijn glans kwijt is geraakt. Vroeger was het doornemen van de post, meteen na thuiskomst, een gebeurtenis van enig belang. Als je een paar weken weg was geweest lag er een flinke stapel drukwerk en andere post, waar je vaak allerlei verrassingen in aantrof.  Maar van die ervaring is niet veel meer overgebleven.

Onze buurvrouw zorgt altijd voor onze post en we vinden die, als we een paar weken weg zijn geweest, op drie stapeltjes gerangschikt op de tafel in onze woonkamer: (1) kranten, (2) tijdschriften en grote, dikke enveloppen, en (3) briefpost.  Stilaan zijn de stapels echter minder indrukwekkend geworden. Toen we gisteren na vijf weken weg te zijn geweest de oogst op de tafel in ogenschouw namen waren we er snel mee klaar.

De stapel kranten bestond voornamelijk uit exemplaren van het lokale krantje, want we maken,  als we langer dan een dag of tien weg zijn (tenminste als we het niet vergeten), gebruik van de mogelijkheid ons abonnement op de Volkskrant tijdelijk op te schorten. De stapel tijdschriften was ook beperkt in omvang gebleven: Ministry en het clubblad van de ANWB en het maandblad van de vereniging van diabetici, en nog zo een paar van die dingen waar je nauwelijks opgewonden van raakt. Wel bladerde ik meteen even het exemplaar van Spectrum door, maar dat was hoofdzakelijk om me er even van te vergewissen dat mijn eigen artikel er inderdaad in stond.

Het derde stapeltje was ook weinig indrukwekkend. Gelukkig, dit keer eens geen blauwe enveloppen en geen post van de overheidsdienst in Leeuwarden die bekeuringen voor te snel rijden int.  En nauwelijks rekeningen. Zelfs hoegenaamd geen kerkelijke post, terwijl tot niet zo lang geleden het kerkelijk kantoor de belangrijkste bron van post was. Een paar bankzaken en twee ingewikkelde brieven van de ziektekostenverzekering om me uit te leggen waarom ik weer een paar honderd euro kwijt ben vanwege de eigen-risico-regeling die onze regering heeft bedacht. Maar dat was het wel zo ongeveer

Het komt natuurlijk allemaal omdat we langzaam maar zeker het digitale tijdperk zijn ingestapt. Alles komt via onze computer bij ons binnen. Wie schrijft ons ooit nog een brief nu je even een sms-je kunt sturen, even kunt skypen of kunt mailen, en een telefoongesprek heel goedkoop is geworden? De meeste geldzaken gaan digitaal. En de kerk stuurt e-mails in plaats van echte post.  Het is allemaal veel efficiënter geworden, dat wel. Maar bij thuiskomst zijn er geen verrassingen, want ik neem mijn laptop altijd mee als ik op reis ga en weet dus alles al. Daarmee is thuiskomen na een reis wel wat saaier geworden.  Ondanks de goede zorgen van onze buurvrouw.