Wolf en Lam

 

Een paar weken geleden stond er een berichtje in de krant over een 63-jarige vrouw die een netviesimplantaat had gekregen en daardoor weer kon zien. Zij had een chip op haar netvlies gekregen en men had een speciale camerabril voor haar gemaakt. De behandeling kostte zo’n 100.000 euro. Deze werd niet vergoed door de verzekering en is dus niet voor iedereen met een zelfde oogaandoening weggelegd. Maar ik kan me voorstellen dat je je ervoor in de schuld zou willen steken als het betekent dat je weer kunt zien.

Vorige weekend was ik op een familiefeestje en daar werd me verteld dat een neef van mij onlangs een operatie heeft ondergaan en daardoor weer een groot deel van zijn gehoor heeft teruggekregen. Aan mijn moeders kant van de familie komt veel doofheid voor.  Mijn grootmoeder was doof en we communiceerden met haar voornamelijk via gebaren. Zij sprak met een raspend stemgeluid (omdat zij zichzelf niet kon horen), maar was heel goed in liplezen. Enkele van haar zussen waren doof en dat gold ook voor een van haar dochters.  Deze vrouw (een inmiddels overleden tante van mij) had een zoon die aanvankelijk redelijk kon horen, maar later ook stokdoof werd. En nu—na een periode van tientallen jaren—kan hij weer horen! Volgens berichten kan hij, als hij allerlei tot dusverre onbekende geluiden hoort, zijn oren nauwelijks geloven.

Ja, er valt al heel wat aan ons lijf te sleutelen en wie weet wat er allemaal nog mogelijk zal blijken te zijn? Vooral voor 70-plussers—een categorie waar ik sinds enige tijd toe behoor—is dat goed nieuws.  De vergrijzing en de daarmee gepaard gaande vervanging en reparatie van lichaamsdelen mag dan veel extra kosten voor de samenleving veroorzaken, maar ik zou het treuriger vinden als we allemaal wat eerder dood zouden moeten gaan om daarmee de schatkist op orde te houden.

Een Deens onderzoek, waarover onlangs in het toonaangevende medische vakblad The Lancet werd gepubliceerd, heeft aangetoond dat de negentig-jarigen van nu aanzienlijk fitter en alerter zijn dan die van tien jaar geleden. Er is alle reden om te denken dat, als die bevindingen voor Denemarken kloppen, ze ook wel voor Nederland zullen gelden. Het versterkt mijn hoop dat ik een goede kans heb om over twintig jaar nog in redelijke fysieke en mentale staat te zijn.  Trouwens die hoop werd ook gevoed door de bestseller (zo mag je het inmiddels wel noemen) van professor André Aleman uit Groningen—Het Seniorenbrein—dat door oud en jong zou moeten worden gelezen.

Maar daarbij moet ik dan ook wel betrekken wat ik deze afgelopen week las in een buitengewoon interessant boekje dat ik bij toeval op het spoor was gekomen. Het is getiteld: Should We Live Forever? The Ethical Ambiguities of Aging, en werd geschreven door een (christelijke) hoogleraar in de ethiek in de VS (Gilbert Meilaender).  Hij bespreekt de obsessie van de westerse mens om het proces van ouder-worden zo veel mogelijk te vertragen of liefst helemaal stop te zetten.  Hij plaatst daar nogal wat kanttekeningen bij die tot nadenken stemmen.

Want alles wat wij met al onze wetenschappelijke vooruitgang misschien nog eens kunnen bereiken, kan nooit een soort leven bieden dat voor eeuwig de moeite waard zou zijn. Uiteindelijk wachten en hopen we—althans dat is het standpunt van de christen—op een kwalitatief andere en betere wereld. Een wereld waar geen dure apparaten nodig zijn om te kunnen zien en operaties om weer te kunnen horen.  Meilaender zegt dat hij al veel dingen heeft gezien waar hij blij mee is, maar hij heeft nog nergens gezien dat de wolf en het lam vreedzaam bij elkaar liggen. Dat komt pas als alles nieuw geworden is. Onze wens om hier langer te leven mag de hoop in dat nieuwe, volmaakte leven, niet verduisteren.  Het is goed om daar van tijd tot tijd aan te worden herinnerd.

[Even leek het er de afgelopen week op dat die droom van vreedzame co-existentie tussen wolf en lam een stapje naderbij gekomen was, toen er berichten waren dat de wolf zijn rentree in ons land had gemaakt.  Maar het bleek waarschijnlijk een vals gerucht. ]