El Negro

 

Van verschillende kanten heb ik gehoord dat een bezoek aan de Polare Boekhandel in Maastricht, die sinds 2004 in een eeuwenoude Dominicanenkerk gevestigd is, een bijzondere ervaring is die een speciale reis naar Limburg rechtvaardigt. Het is er nog niet van gekomen om er eens naar toe te gaan. Maar ik denk dat er sinds ruim vier weken een boekwinkel is die met die van Maastricht kan wedijveren. De bekende Zwolse boekverkoper Waanders is verhuisd naar de Broerenkerk.

In een internet-folder van de Zwolse VVV lees ik over deze kerk (die net als die in Maastricht door de dominicanen werd gebouwd): ‘De Broerenkerk is een tweeschepige laatgotische hallenkerk. In de hoofdbeuk, gelegen tegen het klooster, bevindt zich het koor. De zuidelijke zijbeuk is smaller en korter. De grootste lengte buitenwerks gemeten bedraagt 65,5 meter, de grootste buitenwerkse maat over de breedte van de kerk is 19 meter. De hoogte van zerkenvloer tot aan de nok van de hoofdbeuk is 26 meter.’ Dat geeft al een beetje een beeld. Nu is de kerk van binnen prachtig aangepast aan zijn nieuwe functie, terwijl het orgel dat regelmatig voor concerten zal worden gebruikt, nog in volle glorie aan de muur prijkt. ‘Waanders in de Broeren’ heeft een schitterend ‘grand café’ gekregen. Maar het is ook een fantastisch goed gesorteerde boekhandel.

Toen ik er gisteravond mijn ogen uitkeek is me natuurlijk ook gelukt een paar boeken die vinden die ik graag wil hebben. Maar, helaas, het boek waarnaar ik speciaal vroeg, blijkt op dit moment uitverkocht, namelijk Ingenieurs van de Ziel door Frank Westerman. Ik werd deze week aan die titel herinnerd toen ik een ander boek van Westerman aan het lezen was: El Negro en ik.

Westerman heeft inmiddels een vijftal boeken (als ik me niet vergis) geschreven. Het is non-fiction, maar zijn boeken lezen als een spannende roman. Wie zijn boek De Graanrepubliek over de toestanden op het Oost Groninger platteland in het begin van de vorige eeuw, met zijn (christelijke) graanbaronnen en hun barbaarse uitbuiting van hun arbeiders, niet heeft gelezen moet dat beslist nog doen. Er zijn inmiddels bijna 30 drukken van verschenen. Maar El Nego en Ik is ook een boek dat meer dan de moeite waard is. Het is een verslag van de zoektocht naar de identiteit en achtergrond van een Afrikaan, afkomstig uit wat destijds Bechuanaland werd genoemd (in het tegenwoordige Botswana). Deze Afrikaan werd ooit ‘opgezet’—geprepareerd zoals men dieren prepareert—en in een museum in Spanje tentoongesteld. Dat doet natuurlijk de vraag bovenkomen hoe het mogelijk was dat (blanke) mensen in de koloniale tijd zo respectloos met de lokale (zwarte) bevolking van hun overzeese gebieden konden omgaan.

Het deed me denken aan een bezoek dat ik ooit bracht aan het befaamde National Museum of Natural History in Washington. Ik werd door een bevriende Amerikaanse collega in het museum rondgeleid. Hij kende er een aantal leden van de staf en dat maakte het mogelijk een kijkje te nemen achter de schermen. We kwamen in een enorme zaal met langs de wanden kasten met een schier ontelbaar aantal laden. In enkele lade bevond zich een mensenskelet—een verzameling van de resten van wat ooit mensen van vlees en bloed waren geweest. Hoe men aan al die schedels en botten was gekomen is me niet duidelijk geworden.

Ik moest ook denken aan een bordje dat ik onlangs zag aan het hek rond de begraafplaats van de kerk tegenover het monument in Urk, met alle namen van de mannen van Urk die in de loop van de laatste paar eeuwen niet van zee terugkeerden. Op het bordje staat een vermelding van de laatste rustplaats van de zes schedels van Urker inwoners die drie jaar geleden door het Utrechtse Universiteitsmuseum werden teruggeven. Ze zijn herbegraven op de plek waarvandaan ze vermoedelijk ooit werden gestolen. Maar ja, ze waren toen nodig voor wetenschappelijk onderzoek.

Respect voor (dode) mensen van vroeger en vooral voor mensen uit andere culturen was (en is) vaak ver te zoeken. En het is gemakkelijk te vergeten dat de mummies en de veenlijken die we gaan bewonderen ooit echte mensen waren met gezinnen, die gemist werden toen ze stierven. Frank Westerman helpt ons in zijn boek El Negro en Ik te beseffen dat het nog niet eens zo heel lang geleden was dat zwarte mensen als dieren werden behandeld en soms zelfs als ‘opgezette’ objecten ten toon werden gesteld. Het is onmogelijk dit prachtige boek zonder een gevoel van schaamte te lezen.