Vrede

 

Ik ben nooit in militaire dienst geweest. De Nederlandse wet bood mij destijds de gelegenheid om vrijstelling aan te vragen, omdat ik een opleiding koos ‘voor een geestelijk ambt.’ Ik heb dus eigenlijk gemakkelijk praten als ik zeg dat ik altijd tegen deelname aan een oorlog, of zelfs tegen het dragen van wapens, ben geweest. Toen ik zo rond de twintig was werd in de meeste Europese landen, waar men militaire dienstplicht kende, van adventistische jongens verwacht dat zij ‘dienst’ weigerden of, op zijn minst, gewetensbezwaar tegen het dragen van wapens aantekenden of voor (een langere) ‘vervangende dienstplicht’ kozen.

In de Verenigde Staten begon het tij te keren in de jaren 1960/1970 en werd het steeds ‘normaler’ voor adventistische jonge mannen om zonder bezwaren hun militaire dienstplicht te vervullen, of, toen de dienstplicht niet meer bestond, als vrijwilliger voor een carrière in het leger te kiezen. De houding ten aanzien van deelname aan het leger veranderde dramatisch snel. Ik herinner me hoe geschokt ik was toen ik kort na de eerste Irak-oorlog in Florida naar een Adventkerk ging en er getuige van was hoe enkele zojuist teruggekeerde soldaten als helden in een speciale dienst werden gehuldigd.

Ik snap wel dat het heel lastig is om vol te houden dat het hanteren van geweld onder alle omstandigheden laakbaar is. Soms moet geweld wel met geweld worden beantwoord. En dan zijn er mensen nodig die dat op een zo verantwoord mogelijke manier willen doen. Ik besef dat ik er ook van profiteer dat de politie desnoods met geweld misdadigers oppakt en zo nodig de agressie van bepaalde mensen stopt.

Maar ik heb nog steeds een gruwelijke afkeer van alles wat op oorlog lijkt. En ik kan met de beste wil van de wereld niet begrijpen dat het in sommige landen wel heel erg gemakkelijk is om een vuurwapen te bemachtigen. Ik vind het totaal onbegrijpelijk dat sommige van mijn geloofsgenoten een tegenovergestelde mening hebben en het oude ‘niet-strijden’-standpunt helemaal achter zich hebben gelaten. Die afschuw van oorlogsgeweld kwam in alle hevigheid gisteren weer bij mij boven toen ik beelden zag van de rijen lichamen van slachtoffers in Damascus van wat vermoedelijk een gifgasaanval was van het Syrische leger. Hoe is het mogelijk dat mensen elkaar zoiets aandoen?  Helaas is Syrië niet de enige plek op onze aardbol waar wapengekletter wordt gehoord.

Het deed me echter goed gisteren ook een ander bericht onder ogen te krijgen. Ik kreeg een e-mail met de mededeling dat er een vernieuwde website is van wat je de adventistische vredesbeweging zou kunnen noemen: http://www.adventistpeace.org. De organisatie achter de website heer Adventist Peace Fellowship. Terwijl ik gisteren in de snelle (van internet voorziene) trein zat, op weg van Sundsvall naar het Arlanda-vliegveld bij Stockholm, om vandaar weer naar huis te vliegen, heb ik geruime tijd op die site doorgebracht. Ik was aangenaam verrast door wat ik daar tegenkwam. Het vredesgeluid vanuit adventistische kring klinkt gelukkig toch duidelijker dan ik vreesde.  Ik raad al mijn lezers aan deze site eens goed te bekijken en er wellicht de inspiratie op te doen om ook actiever met de vredesproblematiek bezig te zijn.

Er zijn heel wat dingen in ons kerkelijk verleden die ik niet graag zie terugkomen. Maar ik zou het toejuichen als we onze anti-geweld en anti-oorlog traditie van het begin van onze beweging weer nieuw leven zouden kunnen inblazen. Geweld en strijd zal deel blijven uitmaken van onze onvolmaakte wereld. Maar mensen die zich volgelingen van Christus, de Vredevorst, noemen, hebben de roeping om vredestichters te zijn. Waar en hoe ze dat ook maar kunnen.