Objectiviteit is een illusie

 

In mijn vorige blog ging het over het lezen van de Bijbel.  Mijn korte betoog kwam erop neer dat objectief bijbellezen, waarbij je eenvoudigweg leest wat er staat, onmogelijk is. We hebben allemaal een bepaalde bril op en lezen onvermijdelijk vanuit een bepaalde ‘sociale locatie.’

Ook bij het bestuderen van het verleden is echte objectiviteit niet mogelijk. Waarom kies je een bepaald studieonderwerp en niet iets anders? Welke bronnen selecteer je—bewust of onbewust? Bezit je voldoende kennis om wat je bestudeert in een breder kader te plaatsen? Hoe (on)bevooroordeeld ben je?

Vandaag gaf ik–nog net voor de deadline van 30 september–aan de organisator van de studieconferentie van de European Theology Teachers’ Convention (die in maart zal worden gehouden, en waarvoor ik tot mijn vreugde ook dit keer weer door de TED ben uitgenodigd) het onderwerp op waarover ik graag een lezing wil houden!  Het thema van de conferentie is ‘revival and reformation.’ De meeste referaten zullen van theologische aard zijn, maar ik hoop een historische bijdrage te leveren door middel van het behandelen van een casus die zich in Nederland heeft voorgedaan, in de Adventkerk.  In 1902 deed zich een gevoelige splitsing voor in de kleine Nederlandse Adventbeweging. Van de 250 leden verlieten bijna 200 de kerk. Er was een controverse ontstaan, waarbij Johan de Heer een van de hoofdpersonen was.

Johan de Heer werd na zijn afscheid van het adventisme een gezworen vijand van zijn vroegere broeders en zusters. Maar later zou hij een bekend opwekkingsprediker worden. Zijn beweging (Het Zoeklicht) bestaat nog steeds en uit zijn liederenbundel wordt nog steeds door tienduizenden landgenoten enthousiast gezongen.

Ik wil de geschiedenis rond Johan de Heer gebruiken als een springplank om nader in te gaan op een aantal zaken, zoals bijvoorbeeld de vraag of een strikte nadruk op leerstellige punten ruimte laat voor een geestelijke opwekking waarbij vooral de religieuze ervaring aan bod komt. Als Johan de Heer adventist was gebleven, zou hij dan de ruimte hebben kunnen vinden voor zijn latere activiteiten?  En mogen we verwachten dat de huidige pogingen van de adventistische topleiding om de kerk naar een ‘opwekking’ en een ‘hervorming’ te leiden succes kan hebben als er tegelijkertijd zoveel nadruk wordt gelegd op leerstellige kleine lettertjes?

Wat verder nadenkend over de manier waarop ik dit zou kunnen aanpakken, realiseerde ik mij echter meteen dat het voor mij lastig, zo niet onmogelijk, is om met de nodige objectiviteit over Johan de Heer te oordelen. Zodra ik zijn naam hoor denk ik aan de schade die hij mijn kerk heeft berokkend. Zijn naam roept meteen allerlei negatieve beelden bij mij op en ik vrees dat dit een rol zal blijven spelen bij mijn onderzoek.

Maar zo is het nu eenmaal. Objectiviteit is onmogelijk. Een goed beeld ontstaat pas als mijn oordeel gekoppeld wordt aan dat van anderen die, evenmin objectief, vanuit een ander perspectief over hem oordelen. Opnieuw kwam het luid en duidelijk bij mij binnen dat echte objectiviteit een illusie is en blijft.