Marsmannetjes

 

Geloven in de opstanding van Jezus? Dat is net zo iets als wanneer een volwassene nog gelooft in Sinterklaas of in het bestaan van Marsmannetjes. Schimpscheuten van soortgelijke strekking hoor je maar al te vaak als mensen je willen inpeperen hoe infantiel ze het christelijk geloof in een letterlijk opgestane Jezus vinden.

Geloven blijft een omstreden zaak. Dat is altijd zo geweest en dat zal ook wel zo blijven. Want het probleem is dat je geen harde bewijzen hebt voor het bestaan van God en voor het waarheidsgehalte van heel veel dingen die in de Bijbel staan, inclusief het Paasgebeuren. Vriend en vijand zijn het er wel over eens dat de traditionele godsbewijzen uit de middeleeuwen niet echt overtuigen. Hooguit kan je het bestaan van God aannemelijk maken en zeggen dat het net zo redelijk is om in Hem te geloven als om Hem te ontkennen.

Hoe kunnen mensen dan tot geloof komen als je ze geen sluitende argumenten kunt geven waardoor ze gaan inzien dan het geloof van de christen gegrond is? Bij de lezingen en lessen die ik van tijd tot tijd houd over de uitdagingen van het postmodernisme onderstreep ik steevast dat mensen (zeker vandaag de dag) niet gaan geloven omdat ze verstandelijk overtuigd zijn geraakt. Ze worden veel vaker geraakt door voorbeelden van aanstekelijk-christen zijn. Daaraan zien ze dat het geloof kennelijk “werkt”—dat het wat voor je doet. En dat overtuigt. Maar ja, hoe dat geloof dan precies wortel schiet blijft meestal heel onduidelijk.

Niet zo lang geleden verscheen het boek Geleerd en Gelovig. Daarin vertellen 22 Nederlandse wetenschappers over hun leven en hun geloof. Het zijn bijna allemaal professoren die het geloof dat ze van kindsaf meekregen hebben vastgehouden of die later gelovig zijn geworden. Het zijn stuk voor stuk boeiende verhalen bij die mij enorm hebben geïnspireerd. Maar wat me opviel bij heel veel van die verhalen is dat ik eigenlijk nergens las dat bij deze knappe bollen de weg naar het geloof vooral liep langs de weg van het intellect. Contacten met andere christenen waren vaak cruciaal. Of het gebeurde gewoon. Of het groeide langzaam uit een kiem die er al heel lang was. Wat ik in dit boek las bevestigde eigenlijk wat ik zelf ook had geconcludeerd en aan mijn studentengehoor voorhoud. Ja, en ik bedenk nu ook dat hetzelfde naar voren springt in een boek dat ik al heel wat jaartjes geleden las en pas nog eens even van de plank haalde: Philosophers who Believe: The Spiritual Journey of 11 Leading Thinkers.

We zitten in de stille week—de aanloop naar Pasen. Christenen geloven dat Jezus verrees. Voor velen is het niet meer dan vrome kletskoek. Er zijn immers geen onomstotelijke bewijzen. Er hingen geen verborgen camera’s in de buurt van het graf die de opstanding registreerden. Er was niemand in de buurt met een mobieltje om even een kort filmpje te maken. Je moet het gewoon durven geloven. Samen met miljoenen anderen die op de een of andere manier hebben ervaren dat het waar is dat de Heer waarlijk is opgestaan. Want hun eigen leven is erdoor ondersteboven gekeerd. Misschien is dat trouwens wel het ultieme bewijs!