Goede voornemens en plannen

 

[2 januari, 2015] Ik heb al heel wat jaren op 1 januari ongeveer dezelfde goede voornemens. Meestal komt er heel weinig van terecht. Er is niets spectaculairs bij mijn voornemens en ze verschillen niet veel van die van miljoenen andere Nederlanders. Ik heb niet het plan om een trektocht door China te maken of van vissen mijn hobby te maken.

Natuurlijk zou het goed zijn als ik meer lichaamsbeweging had en ook een paar overtollige kilo’s zou verliezen.  Ik zou meer aandacht moeten besteden aan ons sociale leven en ook meer tijd moeten inruimen voor geestelijke verdieping. En er zijn ook minder gewichtige zaken die verbetering behoeven. Ik zou mijn bureau wat ordelijker kunnen houden, zodat ik minder vaak stapels papier moet doorbladeren om iets terug te vinden. Ik zou mijn auto wat regelmatiger kunnen (laten) wassen en ik zou er eens een gewoonte van kunnen maken om, als ik een nieuw apparaat koop, eerst de gebruiksaanwijzing te lezen. Ik zou ook moeten proberen het geduld op te brengen om het boek dat alle functies van mijn i-phone uitlegt eens grondig te bestuderen.  Maar waarschijnlijk zit ik volgende week al weer zo vast in de routines van een nieuw jaar dat alles zo ongeveer bij hetzelfde blijft.

Eigenlijk hoop ik ook dat het nieuwe jaar niet zo veel zal verschillen van voorgaande jaren.  Als je ouder wordt weet je dat niet alle dingen altijd maar op dezelfde manier en in hetzelfde tempo zullen doorgaan. Toch hoop ik dat dit nog wel een flinke tijd het geval zal zijn. Als ik hoor over alle uitdagingen in ons land op het gebied van ‘de zorg’ is het mijn vurige wens dat mijn vrouw en ik in 2015 nog niet bij het gemeenteloket om zorg hoeven aan te kloppen.

Ik hoop dat ik in 2015 actief kan blijven op verschillende terreinen: het regelmatig preken en het houden van seminars, hier en daar.  In januari begint dat in elk geval al met enkele preken in Nederlandse gemeenten, een presentatie in Brussel over de geschiedenis van de discussie over de inzegening van vrouwelijke predikanten,  en een seminar voor predikanten in Zuid-Frankrijk.

Ik hoop ook dat ik inspiratie blijf houden voor het schrijven van artikelen en boeken. Ik zie op mijn meest recente to-do lijstje o.a. een deadline voor een artikel voor Contact. Het werk aan een nieuw dagboek vordert intussen gestaag.  Op Oudejaarsdag kwam, met een viertal nieuwe meditaties, de teller van de  voorlopige versie van het nieuwe dagboek op 278 dagen. In de komende maanden moeten er dus nog een kleine honderd volgen en dan moet de ruwe versie worden bijgeschaafd tot het uiteindelijke product.

Ik beleef ook veel voldoening  aan vertaalprojecten. In de afgelopen twintig jaar heb ik voor de Amerikaanse uitgeversmaatschappij Eerdmans de Engelse vertaling van een achttal Nederlandse theologische en historische boeken verzorgd. Zij hebben me zojuist een nieuw project toevertrouwd. Omdat het nogal omvangrijk is, is een deadline in 2016 afgesproken.

De meeste activiteiten die voor 2015 gepland staan en die daar mogelijk nog aan toe worden gevoegd naarmate het jaar vordert, zullen te maken hebben met de kerk die al mijn leven lang het middelpunt van mijn bestaan is. Ik kijk naar de Adventkerk met een mengeling hoop en vrees. Ik ben hoopvol gestemd, omdat ik veel goede initiatieven zie (ook vooral in eigen land), maar de enorm toegenomen wereldwijde polarisatie en verrechtsing in een groot deel van mijn kerk stemt me somber. Ik hoop dat een aanzienlijk deel van de topleiding van de kerk vervangen zal worden tijdens het wereldcongres dat in juli in San Antonio (VS) zal worden gehouden en dat er mensen zullen worden gekozen die willen inzetten op eenheid in verscheidenheid en verdraagzaamheid.

Aan het begin van een nieuw jaar zijn alle voornemens en plannen voorwaardelijk. Over alles hangt het ‘zo de Heer wil.’ Daarom is het zaak om kleine stapjes te blijven nemen, en zin te geven aan, en te genieten van, één dag tegelijk. Maar op de achtergrond blijft de hoop dat er nog heel veel nieuwe dagen zullen volgen.

Een paar dagen geleden zag ik toevallig een stukje van een uitzending van Max (overigens niet bepaald mijn favoriete omroeporganisatie). Bij de gasten van een of ander onvermijdelijk praatprogramma was er een echtpaar van respectievelijk 101 en 100 jaar oud. Ze straalden een ongelooflijke vitaliteit uit.  Even dacht ik: ik hoop dat Max over dertig jaar nog bestaat en dat ze mijn vrouw en mij dan kunnen interviewen! (Maar dan moet ik misschien in 2015 toch maar wat meer gebruik maken van mijn hometrainer die in 2014 niet aan enige slijtage onderhevig is geweest.)