Twee retourtjes Duitsland

 

Vorige week was ik in wat vroeger de DDR of Oost-Duitsland heette. Ik verbleef enkele dagen in een klein dorpje (Zwochau) een half uurtje rijden vanaf het Hauptbahnhof in Leipzig, waar ik—na een comfortabele treinreis van bijna zeven uur—door de secretaris van de Berliner-Mitteldeutsche conferentie van Adventkerken werd opgehaald.

Ik was uitgenodigd om een aantal presentaties te houden voor de circa 65 adventistische predikanten die in dit deel van Duitsland werkzaam zijn. Bijna allemaal waren ze ook uit dat deel van het nu verenigde Duitsland afkomstig. Maar als er al enig verschil in mentaliteit en gedachtengoed was in vergelijking met de predikanten in het Westen van het land, dan viel me dat niet op.

Ik stond voor een drietal onderdelen op het programma. In mijn eerste presentatie gaf ik een overzicht van de belangrijkste theologische en ethische issues die in de adventistische wereld volop ter discussie staan. Ik had een lijstje van zo’n 16 onderwerpen, gaf in het kort aan waar de discussies zich op concentreren, maar besteedde daarna vooral aandacht aan wat m.i. de vier onderliggende basisvragen zijn: (a) Wat is waarheid? Bestaat er zoiets als absolute waarheid? (b) Hermeneutiek: Hoe lezen we de Bijbel? (c) Gezag: wie vertelt ons wat we moeten geloven? En (d) Identiteit: wie kan gelden als een ‘echte’ adventist?

In de tweede presentatie ging ik in op de rol van leerstellingen. Waarvoor hebben we ze? Hoeveel hebben we er nodig? Hoeveel van de 28 Fundamentele geloofspunten moet je onderschrijven om te kunnen worden gedoopt? Om lid te zijn en te blijven? Ik besteedde vooral aandacht aan de vraag of alle geloofspunten even veel gewicht hebben en, zo niet, welke gradering je mag/kunt aanbrengen. Vooral deze lezing leverde uitgebreide discussie op, waarbij vooral voorbeelden uit de praktijk aan de orde kwamen.

En, ten slotte, werd in mijn derde lezing de schijnwerper gericht op de vraag hoe leerstellingen relevant kunnen zijn, of gemaakt kunnen worden.  Wat voor betekenis heeft het voor me dat ik bepaalde dingen geloof? Hoe kunnen we als predikanten een en ander zo vertalen dat het aansluit bij het leven van elke dag?  Ook dat was een bron van veel discussie.

Al met het was het een volle maar boeiende week. Ik was net op tijd terug om op vrijdag de begrafenis te kunnen bijwonen van Pierre van Vollenhoven. Pierre heeft in zijn arbeidzame leven diverse functie binnen de Nederlandse Adventkerk bekleed, o.a. die van uniepenningmeester. Ik heb gedurende een lange periode veel met hem te maken gehad en ik zou het heel spijtig hebben gevonden als ik niet bij zijn uitvaart had kunnen zijn.

Op sabbat had ik ‘vrij’. Ik had ervoor gezorgd dat ik die dag niet op het preekrooster zou staan. Ik kon in mijn thuisgemeente Harderwijk luisteren naar een geweldige preek van mijn collega en goede vriend uit België,  dr. Rudy van Moere. Het was inspirerend! Een fantastisch voorbeeld van een combinatie van kennis van de Schrift en pastorale bewogenheid.

En nu, op zondagmorgen, bereid ik mij voor op een verblijf van enkele dagen in een plaatsje ergens tussen Darmstadt en Frankfurt, waar ik de komende dagen zal meepraten en meedenken over het thema van homoseksualiteit, en vooral ook over de vraag hoe het topic bespreekbaar gemaakt kan worden in de Adventkerk.  Het is een jaarlijks treffen van enkele leiders van Kinship (de organisatie die de belangen van—vooral adventistische—mensen met een ‘andere’ seksuele geaardheid behartigt) met enkele tientallen personen die over een zekere invloed in de kerk in West-Europa beschikken en de Kinship-zaak een warm hart toedragen. Dat laatste is bij mij zeker het geval. Maar in hoeverre ik nog echte invloed heb wordt geleidelijk aan wat meer fraglich.

In elk geval zie ik de komende dagen ook weer met grote interesse tegemoet, in de hoop op de een of andere manier toch iets te kunnen bijdragen.