Je vriend Jan . . .

 

Een week geleden stierf Jan T. Knopper in het verre Australië. Hij werd 91 jaar. Jan Knopper was een Nederlander. Hij was zijn gehele leven lang werkzaam in de uitgeverstak van de Adventkerk als coördinator van colportage-activiteiten. Eerst in Nederland, daarna in Kongo. Vervolgens in Noord-Europa en Australië. En na zijn pensionering nog enige tijd als vrijwilliger in Rusland.

Ik kende hem van vroeger toen hij in Nederland werkzaam was en ontmoette hem van tijd tot tijd in de jaren daarna—bijvoorbeeld als hij met zijn vrouw Reintje op verlof was in Nederland. Ik vond hem geen prettige man. Hij was heel conservatief in zijn theologische opvattingen en heel hard in zijn oordeel over mensen en gebeurtenissen in de kerk. Toch heb ik de laatste vier jaar intensief met hem via e-mail gecommuniceerd. Zijn e-mails waren meestal wat langer dan de mijne, maar werden altijd ondertekend met: Je vriend Jan.

Veel mensen die mij kennen en ook Jan Knopper gekend hebben zullen zich er over verbazen dat wij heel regelmatig contact hadden. We vormen immers een nogal onwaarschijnlijk duo: Een aartsconservatieve man (van een andere generatie) in het verre Australië en iemand die door sommigen (enigszins terecht) als nogal liberaal wordt aangemerkt.

In 2011 bezocht ik Australië om een aantal lezingen te houden tijdens een congres dat door Avondale College—het Australisch instituut voor hoger onderwijs van de Adventkerk—was georganiseerd. Jan Knopper woonde dicht bij die plaats, zo’n honderdtwintig kilometer van Sydney. Hij liet me weten dat hij het op prijs zou stellen als ik hem zou komen bezoeken. Met enige tegenzin ging ik op zaterdagmiddag naar zijn bejaardenwoning. Ik was van plan het na een uurtje wel voor gezien te houden, maar het werd een bezoek van vijf uur.

Ik kwam op een crisismoment in het leven van Jan. Zijn vrouw Reintje zou de dag daarna in een verpleeghuis worden opgenomen. Na een lang leven samen zouden zij nu gescheiden verder moeten leven. De eens zo harde man was nu heel kwetsbaar en had iemand nodig bij wie hij zijn verdriet kwijt kon. Hij was die middag bijna steeds aan het woord. Een paar dagen later schreef hij mij een e-mail om mij te bedanken dat ik hem en zijn vrouw had bezocht. Hij was heel dankbaar dat ik had willen luisteren. Het had hem op dat moeilijke moment oneindig veel goed gedaan.

Daarna kwam een e-mail correspondentie op gang. Jan schreef me over allerlei dingen. Soms had hij via (ook zeer conservatieve) contacten gehoord hoe vreselijk de Nederlandse Adventkerk eraan toe was. Ik vroeg hem dan te overwegen of hij wel het hele verhaal had gehoord of misschien wat eenzijdig was voorgelicht en schreef hem over de vele goede dingen die in de Nederlandse kerk gebeuren. Hij was een groot bewonderaar van Ted N.C. Wilson, de voorzitter van de Adventistische wereldkerk sinds 2010. Ik deelde die bewondering niet en liet hem weten waarom.  Hij was het volstrekt oneens over mijn (zijns inziens) veel te oecumenische opstelling. Hij vond ook dat ik de profetieën van Daniël en de Openbaring veel te vaag uitlegde. De paus bleef voor hem de kleine hoorn die we argwanend in de gaten moesten houden.  Natuurlijk was Jan Knopper ook een fervent tegenstander van de inzegening van vrouwelijke predikanten. En hij was er mordicus op tegen om homoseksualiteit te erkennen als een legitieme en ook in de kerk geaccepteerde levenswijze.

Ik diende hem van repliek—soms voorzichtig, soms ook heel duidelijk. Hij bleef het meestal met me oneens. Ik had inmiddels wel zoveel respect en sympathie voor hem gekregen dat ik zijn mails uitvoerig beantwoordde. Soms was hij bereid om zijn visie iets bij te stellen, maar meestal was dat niet het geval. Maar hij bleef met me corresponderen en ging mij geleidelijk zien dat ik, ondanks al mijn verfoeilijke liberale ideeën, toch kennelijk ook van harte de kerk wilde dienen en mijn geloof op een authentieke manier wilde uitleven. Hij eindigde zijn e-mails daarom steevast met mij veel zegen te wensen en met de ondertekening: Je vriend Jan.

Wat zich tussen Jan Knopper en mij de afgelopen vier jaar afspeelde is een kleine illustratie dat mensen die met elkaar van mening verschillen en elkaar wellicht niet gemakkelijk zullen overtuigen, toch ‘broederlijk’ en vriendschappelijk met elkaar kunnen omgaan en de dialoog gaande kunnen houden.  Als dat op individueel niveau mogelijk is, dan moet dat ook kunnen gelden voor groepen binnen de kerk die theologisch van mening verschillen. Dat is op collectief niveau natuurlijk wel wat ingewikkelder. Maar we kunnen een klein beginnetje maken in de persoonlijke contacten die we hebben. Dat dit wonderen kan verrichten blijkt uit de correspondentie tussen mij en mijn ‘vriend Jan.’