De basis: de plaatselijke kerk

 

De plaats en het gezag van de hogere kerkelijke organen (met name de overkoepelende rol van de Generale Conferentie) staan de laatste tijd binnen de Adventkerk volop in discussie. Dat was ook de afgelopen weken—na het wereldcongres in San Antonio—nog steeds het geval. Vooral de mate waarin lagere bestuurslagen (conferenties en unies) zelfstandig over allerlei zaken kunnen beslissen is nu onderwerp van een felle strijd. Alles wijst erop dat de leiding van de kerk in Silver Spring alles op alles zet om het gezag van het wereldorgaan boven alles te laten prevaleren. Toegespitst op het vraagstuk van de rol van de vrouw, dat de gemoederen de laatste tijd zo intensief bezig heeft gehouden, betekent dit dat unies niet zelf mogen besluiten wie zij al dan niet inzegenen. Hun gezag is namelijk, zo wordt gesteld, slechts een afgeleid gezag.

In toenemende mate lijken we te zijn we terechtgekomen in een ordinair conflict over macht! En in veel opzichten gaat de bestuurlijke structuur van de kerk, en de wijze waarop de ‘hoogste’ instanties opereren, steeds meer lijken op die van een organisatie die we steeds hebben verfoeid: de kerk van Rome, waar de gezagslijn van boven naar beneden loopt, in plaats van dat men beseft dat alle gezag dat men ‘boven’ bezit, is afgeleid van wat er aan de basis gebeurt.

Voor mij werd het belang van ‘de basis’ de afgelopen weken nog eens ferm onderstreept door mijn contacten met lokale gemeenten. Vanaf 25 juli heb ik een onafgebroken wekelijkse reeks van preekbeurten: Amsterdam, Enschede, Amersfoort. Hilversum, en de komende weken: Huis ter Heide, Harderwijk, Meppel, Utrecht. Allemaal heel verschillende gemeenten. Maar in alle gevallen ervaar ik dat de gebeurtenissen in San Antionio voor de meesten al heel ver weg zijn, en wat  er verder in de hogere regionen van de kerk gebeurt komt nauwelijks aan de orde—ook niet tijdens het gezamenlijk koffiedrinken na afloop van de dienst, dat in vrijwel alle Nederlandse Adventkerken de gewoonte is geworden.

Er zijn hier en daar kerkleden die via de sociale media en berichtgeving door de Nederlandse kerk op de hoogte proberen te blijven van wat er in het verre buitenland in de kerk gebeurt. En informatie van elders in de wereld is nog steeds een vast onderdeel van het bijbelstudie-uur. Maar in deze ‘zendingsberichten’ gaat het om losse verhalen die nauwelijks iets zeggen over de grotere verbanden. Voor de meeste leden is de kerk, eerst en vooral, de lokale gemeente waarvan zij lid zijn en waar zij hun mede-gelovigen ontmoeten, en de plek waar zij zich geestelijk opladen voor de week die volgt. De rest is hoogstens secondair. En zo moet het ook zijn!

In oorsprong bestond de christelijke kerk uitsluitend uit lokale groepen. Vaak waren ze zo klein dat de leden in een huis van een gemeentelid bijeen konden komen. In de plaatselijke gemeenten ontwikkelde zich een bepaalde structuur, met oudsten en diakenen. Daarnaast waren er mensen met uiteenlopende geestelijke gaven. De apostelen hadden een speciale rol en zorgden grotendeels voor contacten tussen de verspreide gemeenten onderling en met de moedergemeente in Jeruzalem. Alle bestuurlijke modellen die in de loop der eeuwen op de kerk werden losgelaten zijn later bedacht door mensen. Sommige hebben redelijk goed gefunctioneerd, andere veel minder goed.

Ook de Adventkerk heeft een bepaald bestuursmodel ontwikkeld. Een sterke afkeer van enige vorm van overkoepelende organisatie veranderde in de loop van anderhalve eeuw in een hiërarchisch netwerk van kerkelijke structuren. Veel aspecten hebben prima gewerkt. Sommige aspecten zijn nog steeds OK. Maar laten we nooit vergeten: het is allemaal deels van anderen geleend en deels door ons zelf bedacht. Daar is niets mis mee, maar dat moet ons er wel toe brengen om e.e.a. wat te kunnen relativeren. De organisatievorm van de Adventkerk is in de loop van de tijd sterk gewijzigd. Het werd allemaal steeds logger: er kwamen dingen bij, maar er gingen zelden dingen af. Regelmatig worden de grenzen van divisies veranderend en kwamen er conferenties en unies bij. Intussen wordt de zgn. ‘working policy’ (de regels die de kerk hanteert om alles in [hopelijk] goede banen te leiden) al maar dikker.  Dat is begrijpelijk, want veel dingen worden steeds ingewikkelder en de kerk groeit, zodat zich steeds weer nieuwe situaties voordoen. Maar ook hier geldt:  ondanks het feit dat er veel is gebeden en men goddelijke leiding zocht, is en blijft het in laatste instantie allemaal mensenwerk.

Daarom zijn vaak stellingen, zoals: ‘Zo functioneert de kerk nu eenmaal’  en ‘Dat zijn nu eenmaal de regels’ en ‘Zo staat het in het Kerkelijk Handboek’, misplaatste dooddoeners. Dingen kunnen veranderd worden. En het is riskant om de vele stemmen die om verandering roepen te negeren. Dat leidt er alleen maar toe dat er ‘onderop’ steeds minder aandacht is voor wat er ‘boven’ gebeurt.

Hoe dan ook, het is meer dan ooit tijd dat we gezamenlijk beseffen (inclusief de leiding aan ‘de top’) dat alle gezag berust bij de leden in de plaatselijke gemeenten. Die organiseren hun eigen gemeente en gunnen een bepaalde mate van gezag aan de hogere organen. Dat is wat de Adventkerk met de mond belijdt, maar helaas steeds meer dreigt te vergeten.

Ik zal morgen, als ik in een van de Nederlandse gemeenten preek (over Hagar en haar belijdenis: U bent de God die ziet!), ook weer herinnerd worden aan het belangrijke feit dat de plaatselijke kerken het belangrijkste zijn. Dáár is het, om een Engelse uitdrukking te gebruiken, waar the rubber hits the road.