Wat blijft . . .

 

Toen de Duitse theoloog Jürgen Moltmann (geb. 1926) in 1996 zijn 75ste verjaardag vierde nodigde hij enkele tientallen collega-theologen uit om naar zijn woon- en werkplaats Tübingen te komen. In een openbare bijeenkomst discussieerden zij een hele dag over hoe hun theologie in de dertig voorafgaande jaren was veranderd. Een aantal van hen zeiden dat ze nauwelijks hun visie op allerlei belangrijke theologische zaken hadden bijgesteld, maar bij de meesten bleek het tegendeel het geval te zijn. En dat gold zeker ook voor Moltmann zelf.[1]

Ik vierde de afgelopen week mijn verjaardag. Het duurt nog twee jaar voordat ik (hopelijk) diezelfde gezegende mijlpaal bereik als Moltmann al haalde in 1996. Maar wie weet wat ik bij die gelegenheid zal organiseren. Het lijkt me wel spannend om dan eens van mijn Nederlandse collega’s te horen of zij in de loop der jaren in hun ideeën zijn opgeschoven!

Maar afgezien van een dergelijk vaag toekomstplan is het goed—denk ik—dat je van tijd tot eens inventariseert waar je je nu op theologisch vlak bevindt.  Dat is temeer aan te bevelen als je in de laatste fase van je leven bent aangekomen. Wat is, na alles waar je tientallen jaren mee bezig bent geweest, nog steeds belangrijk voor je? Waarom gaat het in je geloof, zoals je dat nu beleeft?

Ik ben niet de enige die daar met enige regelmaat over nadenkt. Veel heel wat illustere figuren doen dat ook. Sommigen delen het resultaat daarvan in boekvorm met een groot publiek. Ik denk daarbij met name aan een tweetal theologen van wie ik recentelijk iets heb gelezen over dit onderwerp. De naam Harry Kuitert (geb. 1920) is in Protestants Nederland (vooral onder PKN-leden van de Gereformeerde bloedgroep) nog steeds redelijk bekend. In 2011 verscheen zijn boek: Alles behalve Kennis: afkicken van de Godgeleerdheid en Opnieuw Beginnen.[2] Wie dit boek vergelijkt met vroeger werk van deze theologieprofessor ziet hoe aanzienlijk hij in de loop van de jaren is opgeschoven. (Overigens is het prachtig dat hij op 85-jarige leeftijd nog een nieuw boek schreef; ik hoop eigenlijk dat dit ook voor mij is weggelegd.)

Ik denk dat ik niet zo ver ben opgeschoven als Kuitert, maar als hij benadrukt dat kennis ondergeschikt is aan de realiteit dat we ons bevinden in ‘de houdgreep van de genade’ (blz. 238), dan is dat iets om voluit mee in te stemmen!

Een andere fascinerende theoloog die onlangs de balans opmaakte van zijn theologische pelgrimage is de katholiek Hans Küng (geb. 1928). Hij is even omstreden als hij door velen wordt bewierookt (een toepasselijk katholiek beeld!).  De titel van een van zijn laatste boeken is heel duidelijk: Wat Blijft: Kengedachten.[3] Küng heeft zich intens tegen allerlei denkbeelden in zijn kerk verzet, zoals bijvoorbeeld de pauselijke onfeilbaarheid en het celibaat. Het kostte hem zijn professorale zetel, toen de kerk hem zijn leerbevoegdheid in 1980 ontnam. Maar Küng raakte zijn geloof niet kwijt. Hij zei ook de kerk die hem zo gekwetst had niet vaarwel. En hij bleef geloven in de mogelijkheid dat mensen van allerlei religieuze opvattingen vreedzaam kunnen samenleven. In het onlangs verschenen derde deel van zij autobiografie[4] wijdt Küng een flink aantal bladzijden aan de blijvende waarde van zijn geloof, ook nu hij zijn naderend einde onder ogen moet zien.

Dergelijke boeken sporen mij aan om ook na te denken over wat blijft. Ik heb heel wat achter me gelaten en mijn geestelijk rugzakje is in de loop der jaren wel wat lichter geworden! Maar gelukkig is mijn geloof overeind gebleven. En ondanks alle bedenkelijke dingen die ik in mijn geestelijk thuis tegenkom, hoop ik mij er nog lang voor te kunnen inzetten.



[1] Zie  Jürgen Moltmann, How I changed: Reflections on Thirty Years of Theology (Harrisburg, PA: Trinity Press International, 1997)

[2]  Uitgeverij Ten Have, 2011

[3]  Uitgeverij Ten Have, 2013.

[4]  Nederlandse editie: Doorleefde Menselijkheid (Uitgeverij Ten Have, 2015).