Kerk en wereld

 

Het is al weer enige tijd geleden dat ik het proefschrift van dr. Edward ‘t Slot (toen PKN predikant in Zwolle) vertaalde naar het Engels. Zojuist verscheen het bij de gerenommeerde wetenschappelijke uitgever Mohr Siebeck in Tübingen, met de titel: ‘Negativism of Revelation’. Het gaat over een nogal ingewikkelde discussie tussen Karl Barth and Dietrich Bonhoeffer. Met het stevige prijskaartje van ongeveer 70 euro geef ik het boek weinig kans om een bestseller te worden.  Maar ik verwacht een dezer dagen een gratis exemplaar in de bus te krijgen.

Deze afgelopen week ontmoette ik dr. ‘t Slot weer eens, maar nu in een andere setting. Inmiddels is hij hoogleraar geworden aan de Theologische Universiteit in Amsterdam en sinds deze week ook (voor een dag per week) aan de Rijks Universiteit Groningen. Hij hield er afgelopen dinsdag zijn zgn. oratie, waarmee het begin wordt gemarkeerd van zijn positie als buitengewoon hoogleraar in Groningen. Officieel moet ik daarbij vermelden dat hij hoogleraar is vanwege de Confessionele Vereniging in de Protestantse Kerk in Nederland (een oude vereniging van behoudende prostestanten, voorheen Nederlands-Hervormden, die ook de kosten van zijn ‘leerstoel’ voor haar rekening neemt.  De leeropdracht van dr. ‘t Slot is: Theologie en kerk in de eenentwintigste eeuw.

Ik geniet altijd weer van oude academische tradities: de statige, historische aula van de universiteit, het cortège van de in toga’s gehulde hoogleraren die de nieuwe geleerde collega escorteren en de wat buitenaardse atmosfeer waarin de toehoorders eerbiedig luisteren naar de laudatie (een paar vriendelijke woorden om de spreker in te leiden) en de oratie (de toespraak van de nieuwe professor). Overigens denk ik dat maar een klein deel van de toehoorders (die voor een groot deel zichtbaar uit de behoudende hoek van het Nederlands protestantisme afkomstig waren) begreep waarover het betoog van ’t Slot precies ging (Titel: Het zevende ‘maar’—het filosofisch gesprek tussen academie en kerk).

Ik was ruim van te voren in de omgeving van het academiegebouw en besloot eventjes het nieuwe Starbucks-restaurant op de begane grond van de universiteitsbibliotheek binnen te lopen. Het gebouw ligt recht tegenover het academiegebouw waar ik naar prof. ’t Slot zou gaan luisteren. Het was er gezellig druk, groepjes studenten druk met elkaar in gesprek, mensen met een boek of een laptop en hun favoriete drank.

Een groter verschil tussen de open, ‘wereldse’ sfeer van Starbuckss en (nauwelijks 200 meter daarvandaan) de haast heilige sfeer in de universiteitsaula laat zich nauwelijks denken. Als ik zocht naar een illustratie om de afstand tussen wereld en kerk te beschrijven, dan was dit het wel. Hier stapte ik binnen enkele seconden van de ene wereld de andere binnen. Onmiddellijk rijst dan bij mij de vraag: Hoe kunnen die twee werelden ooit zinvol met elkaar in gesprek komen?

De nieuwe professor moet zich gaan bezighouden met het onderwerp van theologie en kerk in de 21e eeuw.  Ik weet niet hoe hij dat gaat doen. Zijn achtergrond als predikant in een ‘gewone’ gemeente zal hem daarbij kunnen helpen. Ik zal in de toekomst met extra belangstelling kijken naar publicaties die van zijn hand gaan verschijnen. Ik ben benieuwd. Kan hij een bijdrage leveren om theologie en kerk tot een levende realiteit te maken in onze 21e eeuw? Zal hij vaak genoeg uit zijn nieuwe academische wereldje in de faculteit der godgeleerdheid kunnen losbreken om te ontdekken wat er in de ‘echte’ wereld te koop is? In elk geval doet hij er, denk ik, goed aan, steeds even bij Starbucks binnen te wippen en iets van die sfeer mee te nemen naar zijn werkkamer of collegezaal.

Het middagje Groningen herinnerde mij er ook persoonlijk aan hoe ik ook vaak opgesloten zit in mijn eigen kerkelijke wereldje zonder veel contact met de ‘echte’ wereld om me heen. Als volgeling van Christus loop ook ik het gevaar vooral met mijzelf in gesprek te zijn en met mensen die ongeveer denken zoals ik denk, terwijl de opdracht van de Heer toch is om juist het gesprek aan te gaan met de mensen die hem nog niet kennen en heel anders denken. Dat het een enorme uitdaging blijft is een giganische understatement!