1 Korintiërs

 

Ik kan mijzelf natuurlijk niet op één lijn stellen met de apostel Paulus, maar er zijn toch wel een paar punten van overeenkomst tussen ons beiden. Een daarvan is dat zowel Paulus als ik ijverig onze pen hanteren. Paulus schreef brieven. Hoeveel hij er schreef weten we niet, maar een aantal kunnen we nog steeds raadplegen, want die zijn in onze Bijbel terechtgekomen. Sindsdien hebben honderden miljoenen mensen ze kunnen lezen. Toch moeten we bedenken dat de oorspronkelijke ontvangers niet erg talrijk waren. Paulus stuurde zijn brieven naar gemeenten die hooguit misschien een paar honderd leden telden, verdeeld over een aantal huisgroepen. Ze werden waarschijnlijk wel gedeeld met naburige gemeenten, maar het bereik van de brieven was toch tamelijk beperkt.

Ik schrijf o.a. mijn  wekelijkse blog. Die stuur ik vervolgens digitaal de wijde wereld in. Tot mijn verbazing zijn er lezers in de verste uithoeken van de wereld, tot in China, Zuid-Amerika, Japan en IJsland toe. Zonder pochen kan ik vaststellen dat ik meer lezers heb dan Paulus destijds. (Ik moet wel onder ogen zien dat de houdbaarheidsdatum van wat ik schrijf wel wat korter zal blijken te zijn dan die van Paulus’ brieven.)

Paulus schreef zijn brieven naar christengemeenten die hij goed kende. Mijn blogs bereiken hoofdzakelijk mensen in de geloofsgemeenschap die ik goed ken, namelijk de Adventkerk.  Paulus was vaak kritisch ten aanzien van wat hij had gehoord over het leven en het geloof in die gemeenten  en het zal wie mijn blogs leest niet zijn ontgaan dat ik mij ook vaak kritisch uitlaat over allerlei dingen in mijn kerk. Maar ik zal de parallel verder laten voor wat deze is. Het was niet meer dan aan bruggetje om mij bij mijn ‘boodschap’ van deze week te brengen.

Onlangs las ik de eerste brief van Paulus aan de kerk in Korinte nog eens door. Het valt me altijd weer op hoe nuttig het is om een bijbelboek in zijn geheel te lezen, liefst in één keer. Misschien is dat bij bijbelboeken als de Psalmen of Ezechiël  wat lastig, maar bij een brief als 1 Korintiërs is dat goed te doen.

Paulus had nogal wat vervelende dingen te zeggen aan de kerkleden in Korinte. Er was daar van alles en nog wat aan de hand. Er was een enorme verdeeldheid onder de mensen. Ze hadden allemaal hun favoriete leider (1:11, 12). Maar dat was niet het enige. Er was sprake van immoraliteit, op een schaal die zelfs buiten de kerk niet voorkwam maar binnen de gemeente kennelijk normaal werd gevonden (5:1, 2). De gemeenteleden spanden ook rechtszaken tegen elkaar aan (6:1).  Er waren ongeregeldheden tijdens de kerkdiensten (hoofdstuk 11) en ernstige dwalingen ten aanzien van een kernpunt van het christelijk geloof. Sommige gemeenteleden ontkenden zelfs dat er ooit een opstanding zou zijn (15:12).

Ik zou zeggen: Lees de brief nog maar eens helemaal door. Nadat ik de zestien (meest korte) hoofdstukken weer eens had gelezen, was mijn conclusie: zo bont maken de meeste gemeenten van nu, die ik ken, het gelukkig niet!

Het is belangrijk om na de hele brief te hebben gelezen nog weer even terug te gaan naar het eerste hoofdstuk. Paulus begint zijn epistel namelijk zo: ‘Ik dank mijn God steeds, omdat hij zo goed voor jullie is. Hij heeft ervoor gezorgd dat jullie in Jezus Christus gingen geloven. Dankzij Jezus Christus hebben jullie veel bijzondere krachten van de heilige Geest gekregen. Want jullie spreken de woorden van de Geest, en jullie hebben bijzondere kennis. Daaraan is te zien hoe sterk jullie geloven in het goede nieuws over Jezus Christus. En nu wachten jullie op zijn terugkeer uit de hemel. Onze Heer Jezus Christus zal jullie kracht geven tot het einde. En op de dag dat hij terugkomt, zullen jullie gered worden. Want dan zal er bij jullie niets verkeerds te vinden zijn. Jullie kunnen op God vertrouwen. Hij heeft jullie uitgekozen om met elkaar een eenheid te vormen. Samen zijn jullie de kerk van zijn Zoon, onze Heer Jezus Christus’ (1:4-9, BGT).

Ja, Paulus heeft kritiek op de Korintiërs. Maar zij zijn, ondanks al het negatieve, de gemeente van Christus, waarmee het uiteindelijk toch goed komt. Alle reden dus voor mij om ook positief te blijven en erop te vertrouwen dat het uiteindelijk ook goed komt met mijn kerk—ook al zie ik soms heel veel dingen waarmee ik veel moeite heb!