.Zij houden ook van hun kerk’

 

Als ik op zondagmorgen thuis ben kijk ik vaak om half negen naar het programma ‘De Verwondering’ dat gepresenteerd wordt door Annemiek Schrijver. In haar ‘boshuisje’ in de omgeving van Lage Vuursche ontvangt zij gasten die vertellen over wat hen ‘diep down’ bezig houdt. Het programma heeft doorgaans een religieuze ondertoon—christelijk of anderszins. Soms spreken de verhalen van de gasten over hun visie op het leven en op de maatschappij mij niet erg aan, maar regelmatig blijf ik ook geboeid kijken en luisteren. Annemiek Schrijver, een tv- en radio presentator met inmiddels lange ervaring (die haar naam verder ook eer aan doet als schrijver van fictie en non-fictie), verstaat de kunst van het interviewen als weinig anderen.

De vorige uitzending miste ik. Ik zat al een uurtje in de auto op weg naar Zweden, waar ik al klussend een paar weken hoop door te brengen bij mijn zoon en kleinkinderen. Mijn vrouw volgt over veertien dagen, maar Skype biedt de mogelijkheid tot veelvuldig contact. Zij vertelde mij dat ‘De Verwondering’ van zondag j.l. heel erg de moeite waard was geweest. En dus heb ik een paar dagen geleden het programma via ‘Uitzending Gemist’ op mijn laptop bekeken.

Dit keer was Joseph Oubelkas, een 35-jarige Marokkaanse Nederlander, naar het ‘boshuisje’ gekomen. Hij vertelde over zijn verschrikkelijke ervaringen als gevangene in een Marokkaanse cel. Tijdens een zakenreis was hij in het geboorteland van zijn vader op een verkeerd moment op een verkeerde plek terechtgekomen. Dat maakte hem medeverdachte in omvangrijke drugsdeal. Hij had daar helemaal niets mee te maken, maar werd gearresteerd en zat vijf jaar onder erbarmelijke omstandigheden in de gevangenis. Eindelijk werd zijn onschuld erkend en kwam hij weer vrij.

Joseph werd door wat hij meemaakte geen verbitterd mens. Hij vertelde hoe hij besloot zichzelf te blijven en ervoor te zorgen dat hij er geestelijk niet onderdoor zou gaan. De brieven van zijn Nederlandse moeder waren daarbij voor hem enorm belangrijkrijk. Maar wat mij het meeste trof was zijn mening over zijn medegevangenen. Vaak ging het om zware criminelen. Maar Joseph was op de een of andere manier in staat om achter de buitenkant van deze mannen vaak toch ook een andere kant van hen te zien. Er waren, zei hij, onder deze geharde misdadigers, heel ‘mooie mensen’ en dat besef had hem ook geholpen om positief te kunnen blijven.

Het gesprek over dit vermogen om in mensen altijd een goede kant te kunnen ontdekken deed mij denken aan een eigen ervaring, in mijn eigen wereldje. Het zal inmiddels een jaar of tien geleden zijn dat ik in gesprek was met een collega. Ik was in die tijd nog voorzitter van de Adventkerk in Nederland en had regelmatig te maken met mensen die mijn visie op de naar mijn smaak wenselijke koers van de kerk niet deelden. Sommigen konden dat op heel onplezierige manier duidelijk maken. Mijn collega had gemerkt hoe me dat soms irriteerde en dat ook wel eens duidelijk liet blijken. Hij zei toen iets in de trant van: ‘Je moet je daar niet zo over opwinden, ook als mensen ideeën hebben en promoten waar je het radicaal mee oneens bent.  Je moet altijd maar bedenken dat ook die mensen op hun manier van hun kerk houden!’

Die opmerking is me steeds bijgebleven en schiet me nog regelmatig te binnen als mensen in de kerk hun kritiek spuien en zelfs de integriteit van medegelovigen—en vooral de kerkleiders—in twijfel trekken. Ook al vind ik dat zij het bij het verkeerde eind hebben en de kerk eerder afbreken dan opbouwen, ik probeer te beseffen dat zij, op hun manier, ook van hun kerk houden.  En dat maakt het een stuk gemakkelijker op met ‘vervelende’ mensen om te gaan.