Total Membership Involvement – wat betekent dat precies?

 

In de loop der jaren hebben de leiders van de Adventkerk allerlei leuzen bedacht om de kerkleden aan te zetten tot meer activiteiten die gericht zijn op het winnen van nieuwe leden. Ik kan me sommige van die slagzinnen nog goed herinneren, ook al was er meestal geen goed Nederlands equivalent: Win one soul—Double our Membership–Harvest 90–1000 Days of Reaping. In welke volgorde ze kwamen weet ik niet meer. Sinds kort wordt een nieuw mantra gepromoot: Total Membership Involvement (met het onvermijdelijke acroniem TMI).

Ook dit keer is het motto geïnspireerd door het verlangen naar een explosieve numerieke groei. Het recente fenomenale resultaat in Rwanda, van 100.000 nieuwe bekeerlingen na een maand van nationale evangelisatie, is, naar verluid, het spectaculaire resultaat van de inzet van alle leden in dit Afrikaanse land en is daarme een voorbeeld voor ons allemaal.

Bij mij rijzen echter wel een aantal belangrijke vragen bij dit idee van Total Membership Involvement.  Wat zijn de onderliggende doelstellingen van deze oproep? De nadruk ligt overduidelijk op getalsmatige groei. Zonder te ontkennen dat aandacht voor meetbare resultaten ten aanzien van de aantallen mensen die hun weg naar de kerk vinden legitiem is, lijkt het mij toch dat er, met het oog op het welzijn van de kerk op langere termijn, een groot gevaar schuilt in een eenzijdige nadruk op groei in aantal. Volgens mij moet de inzet van de kerkleden een veel breder karakter hebben dan alleen de omvang van de kerk en dienen ook allerlei andere aspecten die belangrijk zijn voor een gezonde kerk, die een warm geestelijk huis is voor alle gelovigen, aan bod te komen. Te gemakkelijk wordt er vaak vanuit gegaan dat, als je allemaal begint te rennen, je automatisch bij de goede bestemming uitkomt. Daarbij is de gedachte dat, als we allemaal op de een of andere manier actief bezig zijn met evangelisatie en getuigen van ons geloof,  alle andere problemen zich vanzelf wel oplossen!

Maar er is nog een andere, en misschien nog veel indringender vraag. Het idee van Total Membership Involvement vooronderstelt dat alle leden op voet van volledige gelijkheid bij dit initiatief betrokken kunnen zijn. Op dat punt is er toch wel een groot probleem.

Want hoe is het voor vrouwen? Mogen zij meedoen op volledige voet van gelijkheid met hun broeders? Of blijft hun inzet beperkt tot het niveau dat maximaal voor vrouwen is toegestaan?

En hoe is het voor de jongeren onder ons? Kunnen zij meedoen op een manier die relevant voor ze is en betekenis heeft voor de millennials met wie zij  in contact komen? Als daar geen ruimte voor is zal het moeilijk voor ze zijn om ‘totally involved’ te zijn.

En hoe staat het met de LGBTI-mensen—onze broeders en zusters die lesbisch, gay, biseksueel, transgender of interseksueel zijn? Hoe kunnen zij volledig (‘totally’) meedoen als ze hooguit worden getolereerd, op voorwaarde dat zij rustig blijven en hun anders-zijn niet beklemtonen?

En, wat betekent het, ten slotte, voor het aanzienlijke deel van de kerk (vooral in het Westen) van mensen die langzaam maar zeker naar de zijlijn zijn opgeschoven—degenen die worstelen met twijfel ten aanzien van hun geloof en zich zorgen maken ober allerlei trends in hun kerk? Mogen zij desondanks toch ook volledig meedoen of worden zij eerder gezien als een hinderpaal bij deze inzet van de gehele kerk?

Total Membership involvement moet inhouden wat de woorden betekenen. Als het woord ‘total’ gekwalificeerd moet worden en niet op alle segmenten van onze adventistische gemeenschap van toepassing is, dan is deze nieuwe slogan niet meer dan een reclamekunstje en in feite zonder betekenis.