Observatie en interpretatie

 

Ongeveer twee weken geleden maakte een vriend mij attent op een boekje waarover hij nogal enthousiast was. Aangezien het boek in het Duits geschreven is en zo recent is dat er nog geen Engelse vertaling beschikbaar is, aarzelde ik even of ik het zou bestellen. Ik heb het toch maar gedaan, via een Engelse internet boekwinkel: bookdepository.com.  Ik heb daar inmiddels goede ervaringen mee en het grote voordeel in vergelijking tot Amazon is dat zij geen portokosten rekenen!  Het boek is geschreven door een zekere Martin Urban en is getiteld: Ach Gott, die Kirche: Protestantischer Fundamentalismus und 500 Jahre Reformation (O God: de Kerk: Protestants Fundamentalisme en 500 jaar Reformatie).

Duits lezen kost mij wat meer moeite dan Nederlands of Engels lezen, dus het zal even duren voordat ik het helemaal uit heb—te meer daar ik het de komende weken druk heb met diverse afspraken in eigen land, Duitsland, België, Denemarken en de VS.  Maar er is elke dag wel een uurtje om te lezen!

In de eerste paar hoofdstukjes die ik inmiddels heb gelezen kwam ik al een aantal dingen tegen die me troffen.  Een van die dingen die mij aan het denken zette was vervat in de titel van een alinea in hoofdstuk 2: Zehn Prozent Beobachtung, neunzig Prozent Deutung. Letterlijk vertaald: Tien procent observatie, negentig procent interpretatie. Volgens de schrijver komen onze meningen doorgaans op een onevenwichtige manier tot stand. Hij baseert dit op inzichten die hij als wetenschapper, en als journalist met een achtergrond in een theologenfamilie, heeft verkregen. Hoe wij tot onze meningen geraken, betoogt hij, berust grotendeels op hoe onze hersenen werken. Wij hebben zintuigen en kunnen informatie opnemen, maar vervolgens gaan onze hersenen daarmee aan de haal en slaan we, op grond van eerdere ervaringen en allerlei invloeden, bewust en onbewust aan het interpreteren. En dat bepaalt dan meestal hoe we uiteindelijk over iets denken.

Ik heb geen idee of de schrijver helemaal gelijk heeft, en of die 10-90 verhouding echt wetenschappelijk kan worden onderbouwd. Maar de schrijver heeft ongetwijfeld gelijk met zijn stelling dat we veel minder objectief zijn dat we meestal zelf beseffen. Het zou wenselijk zijn als we ons bij het vormen van onze meningen veel meer rekenschap zouden geven van onze achtergrond, onze wensen, onze interesses en de intellectuele bagage die we met ons meezeulen. Onbewust ziften we alle informatie die op ons afkomt en pikken we daaruit wat ons bevalt en schenken we veel minder of helemaal geen aandacht aan wat ons niet bevalt.

In de Verenigde Staten zie je dit momenteel heel sterk. Trump-aanhangers zien hun president op een heel andere manier dan mensen die schoon genoeg van hem hebben. De anti-Trump mensen vangen onmiddellijk alles op wat hun negatieve visie bevestigt en verder versterkt. Ik geef zonder meer toe dat ik, ook al woon ik niet in de VS, bij die laatste groep behoor.

Als zevendedag adventist zie en interpreteer je veel dingen om je heen anders dan een niet gelovige die een heel andere achtergrond heeft. Meestal er is geen sprake van diepe analyse, maar is een mening snel gevormd.  Je achtergrond vult haast automatisch de negentig procent interpretatie in die je geeft aan de tien procent observatie. Hetzelfde geldt voor verschillende stromingen binnen de kerk. Dat maakt het gesprek tussen hen zo moeilijk. We ziften wat we zien, horen en lezen. We pikken vooral op wat in het plaatje past dat we al hebben en interpreteren dit vervolgens binnen het kader van wat we al (denken) te weten. ‘Liberalen’ beschuldigen vaak hun meer conservatieve geloofsgenoten ervan dat zij op deze manier te werk gaan. Maar ook ‘liberalen’ moeten toegeven dat zij, als ze eerlijk zijn, heel dikwijls met hetzelfde euvel tobben.

Natuurlijk kun je dit niet in even sterke mate op elk individu toepassen en zal lang niet iedereen precies in zo’n 10-90 stramien passen. En er zijn gelukkig heel wat mensen die hun uiterste best doen om zo objectief mogelijk te zijn. Maar het besef dat veel observatie wordt gekleurd door onze (vaak onbewuste) selectie van wat we tot ons nemen, voordat we er onze door allerlei zaken gekleurde interpretatie op loslaten, zou ons moeten aansporen om wat minder dogmatisch te zijn in wat we vaak beweren, wat opener te staan voor de visie van anderen, wat vaker te twijfelen aan ons eigen gelijk en wat meer ruimte te bieden voor elkaars meningen.