Jacobs Vlucht

In 2017 is de reformatie van de kerk in de zestiende eeuw een belangrijk thema. Naar verluidt spijkerde Luther precies 500 jaar geleden zijn stellingen op de deur van de Slotkapel in de Duitse stad Wittenberg en dat gebeuren wordt–enigszins arbitrair–gezien als hét moment waarop de kerkhervorming begon. Ik zal in de komende maanden diverse keren achter een lessenaar staan om te spreken over aspecten van de hervorming, vooral over de relatie tussen de hervorming en het adventisme. Hoeveel dankt de Adventkerk in haar theologie en wijze van kerk-zijn aan de reformatie? En wie was belangrijker voor ons: Luther of Calvijn? Of moet onze dank vooral uitgaan naar de zgn. ‘radicale reformatie’?

Dit jaar is er ook een stortvloed van boeken over Luther en zijn werk en over aanverwante onderwerpen. Bij een bezoek aan een van mijn favoriete boekhandels tijdens de recente Boekenweek viel mijn oog op een boek dat volgens de omslag een familie saga is uit de Gouden Eeuw. Het leest als een boeiende roman, maar berust op een indrukwekkende hoeveelheid research. De titel is Jacobs Vlucht. De schrijver is Craig Harline, een hoogleraar aan de mormoonse Brigham Young Universiteit in Utah (VS), die een specialist is in de geschiedenis van de Lage Landen en zich vooral bezighoudt met het religieus leven in West-Europa tijdens de Reformatie. Het boek heeft drie hoofdpersonen. De Oude Jacob (Jacobsz. Roelandt–later gelatiniseerd tot Jacob Roelandus, zijn zoon Timotheüs en zijn kleinzoon: de Jonge Jacob.

Het verhaal maakt ons duidelijk dat in de eeuw na de kerkvorming–waarin geleidelijk aan de gereformeerde religie veel aanhang in de Nederlanden wist te verwerven en in veel steden en regio’s zelfs de dienst ging uitmaken, de godsdienstige tolerantie vaak veel minder groot was dan algemeen wordt aangenomen. Het gezin waarin de oude Jacob (die o.a. een van de vertalers van de Statenvertaling zou worden) opgroeide moest, vanwege de bekering van zijn ouders tot het gereformeerde geloof, vanuit Delft vluchten naar Antwerpen.  Zoon Timotheus, die in de voetsporen van zijn vader trad en predikant werd, had vooral te lijden onder de interne intolerantie in de gemeenten waar hij zijn ambt uitoefende. De jonge Jacob zou later in het diepst van de nacht op de leeftijd van ongeveer twintig jaar zijn ouderlijk huis ontvluchten, omdat hij terug wilde gaan naar het katholieke geloof. Hij werd uiteindelijk een Jezuïet en ging als missionaris naar Brazilië. Behalve een briefwisseling gedurende enige tijd met zijn zus, bleek elk verder contact tussen deze Jacob en zijn gereformeerde familie onmogelijk.

Hoe moeilijk en gevaarlijk het vaak was in de tweede helft van de zestiende en aan het begin van de zeventiende eeuw om katholiek te zijn, en hoe riskant het elders kon zijn om gereformeerd te zijn, wordt in detail beschreven. Maar het boek geeft daarnaast een interessant inkijkje in het leven van een predikant in die periode en ook in het gemeenteleven van die tijd. Dat aspect van het boek onderstreept weer eens dat we ervoor moeten oppassen het verleden te idealiseren. De protestanten die dit jaar, meer dan gewoonlijk, horen en lezen over de heldendaden (en dat waren ze) van Luther en de andere hervormers, zullen ook minder fraaie dingen tegenkomen en moeten concluderen dat de kerk (ook de kerk die na het optreden van hervormers ontstond) zowel een gemeenschap van heiligen was als een hospitaal voor zondaars!

Even een korte illustratie van hoe de kerk in de tijd waarin Jacobs Vlucht zich afspeelt verre van volmaakt en harmonisch was.  De oude Jacob werd een predikant met veel aanzien. Hij was niet alleen actief in zijn gemeente in Amsterdam, maar werd ook wel ingeschakeld voor andere klussen. Zo moest hij zich bezighouden met de kwestie die was ontstaan nadat een predikant dronken van zijn paard was gevallen. Ook moest hij tussenbeide komen toen een echtpaar in zijn gemeente zo’n hooglopende ruzie kreeg dat ze fysiek moesten worden gescheiden. Hij kreeg opdracht te onderzoeken of iemand echt tussen de hoeren woonde, zoals een gerucht wilde. Hij werd op pad gestuurd om te gaan controleren of zijn collega’s in de regio Noord-Holland wel voldoende studeerden en ‘godzalig’ genoeg waren en niet hun inkomen met een of ander louche handeltje aanvulden. En hij moest natuurlijk in zijn eigen gemeente nagaan of de kerkleden wel aan het avondmaal mochten deelnemen en er geen verdachte geloofsopvattingen op na hielden, of zich schuldig maakten aan dansen, roddelen, diefstal en dronkenschap.

Al met al een bijzonder boek dat aspecten van de reformatietijd belicht die vaak onvermeld of onderbelicht blijven. De kerk van vroeger kan ons inspireren, maar we moeten ervoor oppassen te denken dat alles vroeger heel veel beter was dan nu!  De Heer moest heel veel geduld hebben met de mensen die zo’n vijf eeuwen geleden tot zijn kerk wilden behoren. Dat geeft mij het vertrouwen dat hij dat geduld ook nu nog wil opbrengen voor de verre van volmaakte kerk waartoe ik anno 2017–500 jaar na Luther–behoor.