Grensoverschrijdend gedrag

Het is misschien wel een van de meest gehoorde termen van de afgelopen weken: Grensoverschrijdend gedrag. Een maand geleden werd de beerput rond Harvey Weinstein door enkele Amerikaanse media geopend. Al snel bleek dat deze machtige filmproducent zich te buiten was gegaan aan seksueel geweld waarvan tientallen vrouwen het slachtoffer werden.  Via de hashtag #MeToo lieten enorme aantal vrouwen wereldwijd weten dat hen iets dergelijks is overkomen.

Inmiddels heeft Nederland zijn eigen Weinstein-achtige zaak. Film producent en regisseur Jos Gosschalks heeft zich teruggetrokken uit het castingbureau waarin hij een machtige positie had en hij heeft erkend dat hij in een aantal gevallen zich schuldig heeft gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag. In diverse kranten en in tv-talk shows hebben een aantal personen tot in detail uit de doeken gedaan waaruit dat ‘grensoverschrijdend’ gedrag bestond. Het blijkt een publiek geheim te zijn geweest, maar tot dusverre kwam Gosschalks ermee weg.  Hij is nu op dramatische wijze van zijn voetstuk gevallen, waarbij het wel de vraag is of iemand zo publiekelijk aan de schandpaal dient te worden genageld, nog voordat een rechter de kans heeft gehad zich erover uit te spreken.

In de afgelopen week hoorden wij ook van hooggeplaatste Britse politici die hun handen niet konden thuishouden en daarom het veld moesten ruimen.  En ook vanuit de sportwereld komen verhalen boven van langdurige seksuele misstanden. Het gaat met name om trainers die zich vergrepen aan jongelui die aan hun zorg waren toevertrouwd.

‘Grensoverschrijdend gedrag’ is niet minder dan een epidemie. Maar wel moet worden opgemerkt dat de grenzen tussen wat wel en niet tussen mensen geoorloofd is soms zodanig vaag zijn dat er gemakkelijk verschil van mening kan zijn over de vraag of iets werkelijk een ‘misdrijf’ is. En woorden en handelingen kunnen vaak verkeerd worden geïnterpreteerd, zonder dat er sprake was van opzettelijk verkeerd gedrag. Niettemin zijn er massa’s gevallen waarin duidelijk dingen zijn gebeurd–en gebeuren–die op geen enkele manier door de beugel kunnen. Ook de kerk kan daarover meepraten. In de afgelopen jaren is duidelijk geworden hoe op grote schaal in een reeks van landen Rooms-Katholieke geestelijken (vooral) jongens hebben misbruikt. Maar ook in Protestantse kerken gebeuren regelmatig dingen die het daglicht niet kunnen verdragen. Vroeger werden die heel vaak verborgen gehouden om ‘de goede naam’ van de kerk niet te schaden. Nu hebben veel Protestantse kerken in Nederland (met inbegrip van de zevendedags adventisten) een protocol dat voorschrijft hoe in voorkomende gevallen moet worden gehandeld en zijn er ook regels die ervoor moeten zorgen dat alleen mensen die een ‘verklaring van goed gedrag’ kunnen overleggen met kinderen kunnen werken.

Wereldwijd doet de Adventkerk ook veel om ervoor te zorgen dat ‘grensoverschrijdend’ gedrag zoveel mogelijk wordt voorkomen en dat in voorkomende gevallen correct wordt gereageerd. Dat betekent veelal dat justitie wordt ingeschakeld als daartoe aanleiding is.

Maar één ernstige vorm van ‘grensoverschrijdend’ gedrag is in de Adventkerk nog steeds niet adequaat aangepakt: vrouwen worden in de meeste landen nog steeds gediscrimineerd als het gaat om volledige toegang tot het ambt van predikant. Dat gaat tegen de algemeen geldende normen van beschaving in, maar het is bovendien in scherpe tegenspraak met een van de Fundamentele Geloofspunten van de kerk. We lezen in punt 14: ‘ De kerk is één lichaam met vele leden, geroepen uit alle landen, stammen, talen en volken. In Christus worden we een nieuwe schepping; onderscheid in ras, cultuur, ontwikkeling en nationaliteit, en onderscheid tussen hoog en laag, rijk en arm, mannelijk en vrouwelijk, mag geen verdeeldheid onder ons veroorzaken. We zijn allemaal gelijk in Christus . . .’